Inspiratiesessie Smart Start op 13 oktober 2020

De tweede inspiratiesessie Smart Start kan dit jaar alsnog plaatsvinden, en wel op dinsdag 13 oktober (17.00 – 20.00 uur). In maart hebben we deze bijeenkomst moeten annuleren vanwege de coronamaatregelen. We zijn blij dat we de inspiratiesessie alsnog in Cinecitta, Tilburg, kunnen organiseren, uiteraard met inachtneming van de RIVM-richtlijnen. Het programma is ongewijzigd en bestaat uit verschillende presentaties en kennissessies, van onder meer Hein Fleuren (TiU), Saskia Haitjema (UMC Utrecht), Ankie Debije (Gemeente Heerlen), Job Tamminga (filosoof en ethicus, Garage2020), Laura Gottmer (TiU), Lenneke Hendriks (Gemeente Gilze en Rijen), Bernadette Janssen (Sterk Huis) en Patricia Prufer (Centerdata). Aanmelden is verplicht! Heeft u geen uitnodiging en programma ontvangen en wel belangstelling voor de Inspiratiesessie, stuurt u dan een mail naar info@programmasmartstart.nl

Smart Start-denken in Hackaton benut

Dat je bij Smart Start niet alleen aan uitgebreide pilotprojecten hoeft te denken, bewijst de Hackaton die het Eindhovense Datasciencebureau CQM in juni organiseerde. Samen met Smart Start, Garage 2020, Salto, Wij zijn Jong, Edux onderwijsadvies, Korein Kinderopvang en Bibliotheek Eindhoven. De datascientists van CQM besloten hun teamdag aan een maatschappelijk doel te besteden. Na verschillende brainstorms in lijn met het Smart Start-denken werd het vraagstuk leesvaardigheid bij kleine kinderen gekozen. Dat kinderen en jongeren steeds minder lezen, blijkt uit velerlei onderzoek. Hoe kunnen we op basis van data ervoor zorgen dat jonge kinderen (kinderopvang en eerste groepen basisschool) gestimuleerd worden te lezen. En ook zichzelf erin te ontwikkelen. De hackaton kon na het gebruiksklaar maken van de geanonimiseerde data van start, en onder begeleiding van Garage 2020 werd met design thinking een bruikbare tool ontwikkeld: de Boekenboeker. Zowel de samenwerking als de opbrengst smaakt naar meer, en de betrokken organisaties gaan verder met de volgende stap: het uitwerken van een prototype, samen met kinderen en ouders.

Nieuwsgierig? Lees hier de terugblik die CQM maakte over de hackaton.

Smart Start geeft kleur aan de wijk

kind bouwt blokken als symbool voor kansen bouwen

Objectieve data-analyse voor effectievere jeugdzorg

Om het leven van burgers te verbeteren maken steeds meer gemeenten gebruik van data in het sociaal domein. Dat klinkt prachtig op papier, maar wérkt het ook? Met het programma Smart Start onderzoeken meerdere organisaties in de regio Hart van Brabant samen hoe een combinatie van data-analyse, kennis en design thinking kan worden ingezet om risico’s binnen gezinnen voortijdig te signaleren. Het doel: de jeugdzorg effectiever én goedkoper maken.

In 2018 stegen de kosten in het sociaal domein met 4,2 procent ten opzichte van 2017. De Jeugdhulp bleek daarbinnen – met 12,1 procent – de grootste stijger. Sinds gemeenten in 2015 verantwoordelijk werden voor de jeugdzorg stegen de uitgaven – uitgedrukt per jongere tot 18 jaar – zelfs met bijna 42 procent, zo bleek eind 2019 uit het onderzoek De rekening opgemaakt! van VNG, Divosa en het Netwerk Directeuren Sociaal Domein. Om de uit de pan rijzende kosten te beteugelen, kijken steeds meer gemeenten en andere partijen binnen het sociaal domein met interesse naar alle ontwikkelingen rondom data en datagedreven werken. Gerichte analyse van eigen en open data kan helpen om de zorg effectiever en goedkoper te maken, zo is de gedachte.

Problemen voorkomen

In de regio Hart van Brabant sloegen in 2018 Sterk huis, Centerdata, Data Science Center Tilburg en de Regio Hart van Brabant de handen ineen binnen het programma Smart Start. Centrale vraag: in hoeverre is het mogelijk om, op basis van grote hoeveelheden gegevens en gerichte data-analyse, complexe problemen bij kinderen en gezinnen vroegtijdig te signaleren? Veel problemen zijn namelijk te voorkomen, vertelt bestuurder Lian Smits van hulpverleningsinstantie Sterk Huis in Goirle. “Als kinderen bij ons terechtkomen, spelen er vaak al veel langer problemen. Het frustreerde ons in toenemende mate dat we niet al veel eerder zicht hadden op gezinnen waarbinnen mogelijk problemen gaan ontstaan. Zodat we ook eerder hulp kunnen bieden. Het zou onze hulpverlening veel effectiever maken als we al eerder, preventief, zouden kunnen ingrijpen.”

Kleur

Langzaam ontstond het idee dat gerichte analyse van data zou kunnen helpen om risicofactoren sneller te identificeren, schetst Lian Smits. “Als je weet welke elkaar versterkende factoren een rol spelen bij het ontstaan van problemen, kun je daar op wijkniveau op inspelen. Een voorbeeld? De combinatie van armoede en GGZ-problematiek bij ouders, leidt vaak tot problemen op gezinsniveau. Denk bijvoorbeeld aan stress en conflicten thuis. Open beschikbare data – zoals dus cijfers over armoede en over de mate waarin mensen een beroep doen op de geestelijke gezondheidszorg – leveren gecombineerd een bepaald beeld op wijkniveau op.”

Zo ontstonden langzaam de contouren van de Smart Start-aanpak. Datascientists analyseren de beschikbare data over een vraagstuk, een vindplaats en/of een gemeente, en combineren hun inzichten met die uit wetenschappelijk onderzoek en met de ervaringen en kennis van professionals en ouders. Bij welke signalen kun je al iets betekenen? En soms ook: moet je iets betekenen? Om te voorkomen dat een probleem groter wordt. En: wat werkt en bij welke groep? Ten slotte worden deze inzichten gebruikt om, via de ontwerpmethode design thinking, te komen tot modelaanpakken. In de loop der tijd worden deze aanpakken steeds bijgestuurd en aangepast, schetst Smits. “We gebruiken wat we al weten om de ‘kleur’ van een wijk te bepalen en de basis op scholen en in wijken te versterken. Via design thinking ontwerpen we vervolgens stapsgewijs oplossingen die niet alleen vernieuwend, maar ook duurzaam zijn.”

Collectieve aanpak

Die oplossingen richten zich uitdrukkelijk niet op het niveau van individuele kinderen en gezinnen, benadrukt Smits meermaals. “Wat we zeker níet doen, is stempeltjes zetten op individuele gevallen. Smart Start draait nou juist om de verschuiving van een individuele en probleemgestuurde aanpak naar collectief en preventief ingrijpen. Een voorbeeld van een collectieve maatregel? Veel problemen bij kinderen vloeien voort uit een scheiding van hun ouders. In wijken met extreem veel echtscheidingen, kun je groepssessies organiseren waar kinderen – uiteraard met goedkeuring van de ouders – terecht kunnen met vragen. Als je kinderen de kans geeft om hun verhaal te doen, kun je vaak voorkomen dat ze zélf in de problemen komen.”

Kwetsbare gezinnen

De Smart Start-aanpak wordt beproefd in meerdere pilots. De eerste pilot, op een basisschool in de Tilburgse wijk Korvel, leverde inzichten en ideeën voor collectieve maatregelen op, zoals een Team op Maat dat inmiddels ruim een jaar binnen de school ervaringen op doet. En het idee van intensieve samenwerking van de school met de wijk, dat nu verder wordt uitgewerkt. Inmiddels vond ook een tweede Smart Start-pilot plaats; in de gemeente Heusden. Díe pilot richtte zich specifiek op het voorkomen van uithuisplaatsingen, schetst beleidsmedewerker sociaal domein Anne-Lieke Piggen. “Als gemeente hebben we de ambitie uitgesproken om kinderen zoveel mogelijk thuis te laten opgroeien en het aantal uithuisplaatsingen zoveel mogelijk terug te dringen. De pilot van Smart Start bood ons de mogelijkheid om, op basis van de analyse van grote hoeveelheden administratieve data van het CBS te analyseren welke risicofactoren een rol spelen. Welke gezinnen zijn extra kwetsbaar? En hoe kunnen we juist deze gezinnen beter – preventief – ondersteunen?”

Afpellen

Data-analyse bracht aan het licht dat vooral éénouderhuishoudens van een moeder met een of meer kinderen kwetsbaar zijn; al helemaal als de moeder geen werk heeft, jonger dan 30 was toen ze haar eerste kind kreeg, en als het gezin in een huurwoning met huurtoeslag woont. “Objectieve data-analyse helpt om je onderbuikgevoel te kunnen onderbouwen”, schetst Anne-Lieke Piggen. “Over welk type gezin hebben we het nou? Op basis van die informatie is het pilotteam de problematiek vervolgens verder gaan afpellen. Via interviews zijn we gaan onderzoeken waarom juist déze gezinnen een verhoogd risico lopen op een uithuisplaatsing. En hoorden we van moeders dat ze heel graag eerder geholpen, gehoord en gezien waren. In een aantal designsessies zijn we gaan nadenken over de vraag hoe we deze kwetsbare gezinnen beter kunnen ondersteunen, om zo te voorkómen dat ze in de problemen komen. Daaruit kwam een aantal concrete oplossingen, zoals de ambitie om zoveel mogelijk met vaste contactpersonen per gezin te werken. Daar gaan we de komende tijd mee de slag.”

Ook Anne-Lieke Piggen benadrukt: er worden geen individuele gezinnen met een verhoogd risicoprofiel benaderd. “De kracht van Smart Start schuilt denk ik in het feit dat we niet puur naar de kale data kijken, maar dat we die verrijken met creatief denken en zo komen tot collectieve, preventieve maatregelen. Zonder deze pilot waren we denk ik blijven hangen in bestaande standaard­programma’s voor kwetsbare jonge ouders. Nu kunnen we de hulpverlening beter laten aansluiten op de hulpbehoefte.”

Drijfveer

Een project als Smart Start is broodnodig, benadrukt Lian Smits tot besluit. “We horen het zo vaak van ouders: ‘Had ons maar eerder geholpen’. Voor mij is dat een enorme drijfveer; door beter te kijken naar een wijk, kunnen we zóveel persoonlijk leed voorkomen… We moeten mensen niet te lang in de kou laten staan. Smart Start biedt daarvoor tal van handvaten. De komende tijd gaan we dat in meerdere vervolgpilots verder onderzoeken.”

Gezinnen minder kwetsbaar maken met dank aan data

Patricia en Lian bij glijbaan

Niet ieder kind heeft een goede start in het leven. Armoede, geweld, verwaarlozing, een achterstand in taalontwikkeling; het heeft allemaal grote invloed op de latere gezondheid, maatschappelijke en sociaaleconomische kansen. Nu komt hulp vaak pas wanneer grote problemen aan het licht komen. Hoe kunnen we stoppen met dweilen met de kraan open?

Centerdata onderzoekt samen met het Data Science Center en het Impact programma van Tilburg University, Sterk Huis en de Regio Hart van Brabant in Smart Start welke preventieve en gezamenlijke oplossingen nodig zijn in welke situatie. “We willen kinderen en gezinnen minder kwetsbaar maken en zo voorkomen dat problemen ontstaan”, stelt Lian Smits, bestuurder bij Sterk Huis.

“Vaak zien wij dat dezelfde problematiek van generatie op generatie wordt doorgegeven. Waarom zouden we wachten tot het weer fout gaat?”
– Lian Smits

Lees het artikel verder op de website van Tilburg University

Zicht op kwetsbare gezinnen

Smart Start-sessie levert mooie innovatie
op om uithuisplaatsingen tegen te gaan

Kun je op basis van kennis en creatief denken ervoor zorgen dat kinderen langer thuis wonen en niet vanwege problemen uit huis worden geplaatst? Met die vraag werd in het voorjaar van 2019 de Smart Start-pilot in Heusden opgestart. Het was de start van een boeiend traject waarbij data, design thinking en een flinke dosis kennis en ervaring een belangrijke rol speelden. En die uiteindelijk leidde tot een aanpak die misschien wel even logisch als verrassend is.

Het werken met data wordt al enige jaren gezien als veelbelovend om vraagstukken vanuit een ander perspectief aan te vliegen. Kort uitgelegd combineer je verschillende relevante datasets met elkaar en om die vervolgens te analyseren. Daaruit komen vaak verrassend nieuwe inzichten naar voren, die je helpen bij de aanpak van je vraagstuk.

Precies met die insteek startte begin 2019 de Smart Start-pilot in de gemeente Heusden. Een werkgroep bestaande uit een gemêleerd gezelschap van beleidsmedewerkers, jeugdhulpverleners, data-analisten en frisdenkers ging met het vraagstuk over uithuisplaatsingen aan te slag en gebruikte daarvoor de methode design thinking.

Data-analyse

De eerste stap die werd gezet, was het analyseren van een aantal datasets om zo een beter beeld van de doelgroep te krijgen. Die analyse – uitgevoerd door onderzoekers van het aan de Tilburg University verbonden Centerdata – leverde het inzicht op dat kinderen uit eenoudergezinnen met een moeder die geen werk heeft en jonger dan 30 jaar was toen ze haar eerste kind kreeg, en die in een huurwoning met huurtoeslag wonen, een verhoogde kans hebben om uit huis geplaatst te worden of onder toezicht gesteld.

Natuurlijk is hiermee niet gezegd dat kinderen uit deze risicogroep niet een gewone jeugd kunnen hebben of dat uit andere gezinnen geen kinderen uit huis worden geplaatst worden. De uitkomsten geven wél aan dat extra aandacht voor het ondersteunen van deze vrouwen en hun kinderen nodig is om te voorkomen dat er problemen ontstaan of groter worden.

Interviews

Voor de werkgroep was dat dan ook reden genoeg om met deze specifieke doelgroep verder aan de slag te gaan. Een vraag die daarbij meteen naar voren kwam, is waarom kinderen uit deze doelgroep een verhoogde kans hebben om uit huis geplaatst te worden of onder toezicht gesteld? Om daarop een antwoord te krijgen, werden twintig mensen geïnterviewd die in verschillende fasen betrokken raken bij gezinnen waar uiteindelijk een kind uit huis wordt geplaatst of onder toezicht gesteld. Van een ouder met ervaringen en ambulante hulpverleners die met deze gezinnen werken tot een jeugdarts en een kinderrechter.

Deze interviews leverde de werkgroep veel inzichten op, waaruit uiteindelijk twee kernproblemen naar voren kwamen. Ten eerste constateerde de werkgroep dat de hulpverlening onvoldoende aansluit bij de hulpbehoefte van het gezin. Daarnaast bleek dat de moeder in veel gevallen de hulpverlening niet kan of wil accepteren.

‘Hoe pak je die problemen aan?’, was de vraag die tijdens de vijfde sessie centraal stond. Aan de hand van creatieve werkvormen zoals Omgekeerd Denken en Worst Possible Idea ontwikkelde de werkgroep twee oplossingsrichtingen. Ten eerste concludeerde de werkgroep dat het belangrijk is om beter te snappen wat er binnen een gezin speelt. De tweede oplossingsrichting richtte zich op positieve aanmoediging en beloningen voor het gezin.

Innovatie

Gezien de focus van het project werd besloten om met de eerste oplossingsrichting verder te gaan en daarvoor drie mogelijke innovaties te formuleren. Na een levendige discussie koos de groep ervoor de innovatie om het gezin in een vroeg stadium te begrijpen, verder uit te werken. Tijdens de zesde en laatste sessie werd aan de hand van een aantal relevante vragen hieraan inhoud gegeven, zowel inhoudelijk als procesmatig.

In het kort komt de innovatie er op neer dat elke moeder die tot de doelgroep behoort, tijdens de zwangerschap het aanbod krijgt om na het einde van de kraamzorgperiode voor minimaal vier weken ondersteuning te krijgen van iemand die bij allerlei vragen kan helpen. Bekend is bijvoorbeeld dat veel jonge moeders er niet aan denken om kinderopvangtoeslag aan te vragen, waardoor ze onnodig inkomsten mislopen. Maar denk ook aan zaken als het opbouwen van een netwerk of de interactie tussen moeder en kind. De ondersteuner trekt samen met de moeder op en sluit ook in zijn communicatie goed bij haar leefwereld aan. De vrouwen worden gevraagd iemand uit hun netwerk te betrekken bij de gesprekken. Met de tijd die de ondersteuner bij het gezin doorbrengt, krijgen de moeder én de ondersteuner een compleet beeld van
de gezinssituatie. Zo zijn ze beter in staat om te ontdekken of er verdere ondersteuning nodig is om er voor te zorgen dat het gezin een goede toekomst tegemoet kan gaan.

Binnenkort start een nieuwe werkgroep met de praktische uitwerking van de innovatie, samen met vrouwen uit de doelgroep. Los van de uiteindelijke resultaten onderstreepte de voltallige werkgroep na afloop van de laatste sessie het leerzame van het project. “Ik geloof niet dat we zonder deze zes sessies tot een zelfde voorstel waren gekomen”, zegt Vivian Jacobs van Smart Start met instemming van de gehele groep. “Smart Start staat voor het combineren van data en kennis, om zo tot vernieuwingen te komen.”

Waarom is het innovatief?

Dat is eigenlijk heel eenvoudig. Op dit moment krijgen mensen uit de doelgroep pas hulp als het te laat is, als er al allerlei alarm- bellen zijn gaan rinkelen. Nu we echter op basis van data hebben aangetoond dat de geselecteerde groep meer risico loopt, kunnen we hen iets aanbieden voordat er problemen zijn. Voorkomen dus, in plaats van genezen…

Waarom wachten totdat problemen heel groot zijn?

Artikel in STERK magazine No. 5

Programma Smart Start

Problemen eerder signaleren door het combineren van data en kennis. Dat is de bedoeling van het programma Smart Start. Daarvoor sloegen Sterk Huis, de Regio Hart van Brabant, Data Science Center Tilburg en Centerdata in 2018 de handen ineen. Want kinderen (en ook hun ouders) verdienen de beste kansen op een goede toekomst.

Problemen bij kinderen en in gezinnen zijn niet ‘opeens’ heel groot. Een situatie begint vaak klein en wordt van kwaad tot erger. Als je een probleem op tijd signaleert, kun je mogelijk escalatie voorkomen. Waarom heeft iemand zijn huur niet betaald? Waarom kan een kind niet thuis wonen? Waarom komt iemand bij de Voedselbank? Als we nadenken over ‘het waarom’ achter een situatie, kunnen we problemen in een vroeg stadium signaleren én daar op anticiperen. Want waarom wachten met hulp inzetten tot een probleem heel groot is? 

Terugblik 1e Inspiratiesessie

Op 22 oktober was de eerste Inspiratiesessie Smart Start. Wij kijken terug op een geslaagde eerste editie. Twee werelden kwamen samen in het theater De Nieuwe Vorst: die van het sociaal domein en de wereld van data en datascience. Het was goed om te zien dat beide werelden dezelfde ambitie delen: voor elk kind een goede toekomst. 

Het waarom van Smart Start

‘Founding parents’  Lian Smits en Dick den Hertog over de visie en ambities van Smart Start. Waarom wachten we tot het uit de hand loopt?

Het waarom van Smart Start

“We kunnen zoveel meer weten als we beschikbare data gebruiken en kennis van onze leraren en andere professionals benutten. Als we dit slim combineren kunnen we met design thinking innovaties ontwikkelen waarmee we voorkomen dat problemen ontstaan of groter worden.”

Bekijk hier de presentatie 

‘Preventie? Je kan het vergelijken met een vaccinatie bij kleine kinderen. Dat vindt iedereen hartstikke vanzelfsprekend als het gaat om voorkomen van een ziekte. Voor uithuisplaatsingen wil je eigenlijk hetzelfde gaan doen. We bieden nu pas hulp als het te laat is, als er al allerlei alarmbellen gaan rinkelen. Terwijl we allemaal weten dat er dan al allerlei vervelende ervaringen zijn geweest. Nu we op basis van data hebben aangetoond dat er voor de geselecteerde groep de meeste kansen zijn om ellende te voorkomen, willen we hen iets aanbieden voordat er problemen zijn. Een soort vaccinatie, zodat er meer kans is om in een gelukkig gezin op te groeien. Voorkomen, dus, in plaats van genezen…

Door: Anne-Lieke Piggen tijdens vraag-antwoord gesprek 

‘In alle Smart Start pilots doen we (voorspellende) data science analyses o.b.v. CBS microdata, eventueel aangevuld met databronnen die relevant zijn voor de specifieke pilot. Voor de pilot in Heusden is gebruikt gemaakt van gegevens uit meerdere CBS databestanden met informatie over het kind (o.a. onderwijsniveau, hulptrajecten, delicten), de ouders (bv. opleidingsniveau, werk, inkomen, leeftijd) en het huishouden (bv. type woning en huishouden, schuldsanering). We hebben een analyse gedaan (logistische regressie) om de kans op een uithuisplaatsing of een ondertoezichtstelling (OTS) te voorspellen. Hieruit is een bepaalde combinatie van (zeer) belangrijke risicofactoren naar voren gekomen. Vervolgens hebben we verdere inzichten op basis van de data opgehaald om het type mensen dat in de hoog risicogroep valt beter te begrijpen.’

Door Patricia Prüfer tijdens vraag-antwoord gesprek 

De eerste pilot is er altijd ‘een om van te leren’. “En dat doen we zeker. In onze vervolgpilot passen we direct toe wat we geleerd hebben. Zo breiden we onze doelgroep uit. We selecteren drie buurten in Tilburg waar minstens drie scholen zijn. We mogen dan gebruik maken van de microdata van het CBS. Op basis van die data stellen we – per buurt – een projectteam samen; we weten dan namelijk al beter wie nodig is. We hebben daar ook de ouders bij nodig.”

Door: Teun Brand tijdens vraag-antwoord gesprek 

Datagestuurd werken

Tom Pots verzorgde een sessie over data gestuurd werken. Hij deelde zijn ervaringen en geleerde lessen uit de gemeente Zaanstad. Lees dit artikel over de verandering van datagestuurd werken in Zaadstad. Of kijk hier de presentatie terug. 

‘Datagestuurd werken betekent in onze organisatie het gebruiken van beschrijvende (wie, wat, waar, hoeveel), diagnosticerende (waarom), voorspellende analyses per inhoudelijk thema. De hype zit op het voorspellen, terwijl de gemeente Zaanstad en de publieke sector in zijn geheel een wereld te winnen hebben op het goed gebruiken van beschrijvende en diagnosticerende analyses.’

Tip van Tom Pots

De verandering van datagestuurd werken start met bewijzen dat het werkt, dus begin klein en bij de juiste analyse (beschrijvend, diagnosticerend of voorspellend), creëer een paar successen en bouw daar een krachtig verhaal omheen.

Consumentengedrag

Roxanne van Giesen sprak tijdens de Inspiratiesessie over (Data)onderzoek naar gedragsverandering bij consumenten.

‘Het is belangrijk om op basis van data te identificeren waar problemen echt zitten, zodat op basis daarvan passende interventies ontwikkeld kunnen worden, ook als het gaat om gedrag van consumenten. Bijvoorbeeld bij het stimuleren van consumenten om een bewuste keuze voor een zorgverzekering te maken’. 

De postcode van Max

Opnamen van de StandUpBlog die Merel Steinweg op 22 oktober 2019 voordroeg aan het slot van de inspiratiesessie Smart Start.

Luister de liveblog van Merel Steinweg hier terug. En lees de blog hier terug 

Smart Start: ‘Data inzetten om kindermishandeling te voorkomen’

Hein Eikenaar Bron: BD

TILBURG - Is het mogelijk om met de behulp van data te voorspellen of gezinnen en kinderen ontsporen? De universiteit van Tilburg, Centerdata en Sterk Huis gaan dat onderzoeken.

De drie partijen hebben een samenwerkingsovereenkomst getekend onder de naam Smart Start. Op basis van data willen ze kennis ontwikkelen waarmee risico’s op achterstand of problemen bij een gezin op een vroeg moment kunnen worden onderkend en daarmee verkleind.

Preventieve jeugdzorg start op Zuidwester

Stephan Jongerius   Bron: BD

TILBURG - Leed en narigheid voor kinderen voorkomen; betere en beter betaalbare jeugdzorg. Basisschool De Zuidwester in Tilburg moet dé plek worden waar vernieuwing van de jeugdzorg voor het hele land gestalte krijgt.

Smart Start: onder die naam gaat komend schooljaar een vernieuwende samenwerking van start tussen jeugdzorg en onderwijs in de regio Tilburg. Die moet op basisschool De Zuidwester als eerste gestalte krijgen, in de hoop op landelijke navolging.