Smart Start-sessie levert mooie innovatie
op om uithuisplaatsingen tegen te gaan

Kun je op basis van kennis en creatief denken ervoor zorgen dat kinderen langer thuis wonen en niet vanwege problemen uit huis worden geplaatst? Met die vraag werd in het voorjaar van 2019 de Smart Start-pilot in Heusden opgestart. Het was de start van een boeiend traject waarbij data, design thinking en een flinke dosis kennis en ervaring een belangrijke rol speelden. En die uiteindelijk leidde tot een aanpak die misschien wel even logisch als verrassend is.

Het werken met data wordt al enige jaren gezien als veelbelovend om vraagstukken vanuit een ander perspectief aan te vliegen. Kort uitgelegd combineer je verschillende relevante datasets met elkaar en om die vervolgens te analyseren. Daaruit komen vaak verrassend nieuwe inzichten naar voren, die je helpen bij de aanpak van je vraagstuk.

Precies met die insteek startte begin 2019 de Smart Start-pilot in de gemeente Heusden. Een werkgroep bestaande uit een gemêleerd gezelschap van beleidsmedewerkers, jeugdhulpverleners, data-analisten en frisdenkers ging met het vraagstuk over uithuisplaatsingen aan te slag en gebruikte daarvoor de methode design thinking.

Data-analyse

De eerste stap die werd gezet, was het analyseren van een aantal datasets om zo een beter beeld van de doelgroep te krijgen. Die analyse – uitgevoerd door onderzoekers van het aan de Tilburg University verbonden Centerdata – leverde het inzicht op dat kinderen uit eenoudergezinnen met een moeder die geen werk heeft en jonger dan 30 jaar was toen ze haar eerste kind kreeg, en die in een huurwoning met huurtoeslag wonen, een verhoogde kans hebben om uit huis geplaatst te worden of onder toezicht gesteld.

Natuurlijk is hiermee niet gezegd dat kinderen uit deze risicogroep niet een gewone jeugd kunnen hebben of dat uit andere gezinnen geen kinderen uit huis worden geplaatst worden. De uitkomsten geven wél aan dat extra aandacht voor het ondersteunen van deze vrouwen en hun kinderen nodig is om te voorkomen dat er problemen ontstaan of groter worden.

Interviews

Voor de werkgroep was dat dan ook reden genoeg om met deze specifieke doelgroep verder aan de slag te gaan. Een vraag die daarbij meteen naar voren kwam, is waarom kinderen uit deze doelgroep een verhoogde kans hebben om uit huis geplaatst te worden of onder toezicht gesteld? Om daarop een antwoord te krijgen, werden twintig mensen geïnterviewd die in verschillende fasen betrokken raken bij gezinnen waar uiteindelijk een kind uit huis wordt geplaatst of onder toezicht gesteld. Van een ouder met ervaringen en ambulante hulpverleners die met deze gezinnen werken tot een jeugdarts en een kinderrechter.

Deze interviews leverde de werkgroep veel inzichten op, waaruit uiteindelijk twee kernproblemen naar voren kwamen. Ten eerste constateerde de werkgroep dat de hulpverlening onvoldoende aansluit bij de hulpbehoefte van het gezin. Daarnaast bleek dat de moeder in veel gevallen de hulpverlening niet kan of wil accepteren.

‘Hoe pak je die problemen aan?’, was de vraag die tijdens de vijfde sessie centraal stond. Aan de hand van creatieve werkvormen zoals Omgekeerd Denken en Worst Possible Idea ontwikkelde de werkgroep twee oplossingsrichtingen. Ten eerste concludeerde de werkgroep dat het belangrijk is om beter te snappen wat er binnen een gezin speelt. De tweede oplossingsrichting richtte zich op positieve aanmoediging en beloningen voor het gezin.

Innovatie

Gezien de focus van het project werd besloten om met de eerste oplossingsrichting verder te gaan en daarvoor drie mogelijke innovaties te formuleren. Na een levendige discussie koos de groep ervoor de innovatie om het gezin in een vroeg stadium te begrijpen, verder uit te werken. Tijdens de zesde en laatste sessie werd aan de hand van een aantal relevante vragen hieraan inhoud gegeven, zowel inhoudelijk als procesmatig.

In het kort komt de innovatie er op neer dat elke moeder die tot de doelgroep behoort, tijdens de zwangerschap het aanbod krijgt om na het einde van de kraamzorgperiode voor minimaal vier weken ondersteuning te krijgen van iemand die bij allerlei vragen kan helpen. Bekend is bijvoorbeeld dat veel jonge moeders er niet aan denken om kinderopvangtoeslag aan te vragen, waardoor ze onnodig inkomsten mislopen. Maar denk ook aan zaken als het opbouwen van een netwerk of de interactie tussen moeder en kind. De ondersteuner trekt samen met de moeder op en sluit ook in zijn communicatie goed bij haar leefwereld aan. De vrouwen worden gevraagd iemand uit hun netwerk te betrekken bij de gesprekken. Met de tijd die de ondersteuner bij het gezin doorbrengt, krijgen de moeder én de ondersteuner een compleet beeld van
de gezinssituatie. Zo zijn ze beter in staat om te ontdekken of er verdere ondersteuning nodig is om er voor te zorgen dat het gezin een goede toekomst tegemoet kan gaan.

Binnenkort start een nieuwe werkgroep met de praktische uitwerking van de innovatie, samen met vrouwen uit de doelgroep. Los van de uiteindelijke resultaten onderstreepte de voltallige werkgroep na afloop van de laatste sessie het leerzame van het project. “Ik geloof niet dat we zonder deze zes sessies tot een zelfde voorstel waren gekomen”, zegt Vivian Jacobs van Smart Start met instemming van de gehele groep. “Smart Start staat voor het combineren van data en kennis, om zo tot vernieuwingen te komen.”

Waarom is het innovatief?

Dat is eigenlijk heel eenvoudig. Op dit moment krijgen mensen uit de doelgroep pas hulp als het te laat is, als er al allerlei alarm- bellen zijn gaan rinkelen. Nu we echter op basis van data hebben aangetoond dat de geselecteerde groep meer risico loopt, kunnen we hen iets aanbieden voordat er problemen zijn. Voorkomen dus, in plaats van genezen…