Data in de zorg: een goed idee?

‘Neem onderbuikgevoelens vooral serieus’

Het programma Smart Start ontwikkelt oplossingen voor sociale vraagstukken, op basis van data, kennis en design thinking (zie kader onderaan). Het gebruik van data in het sociaal domein, zeker in relatie tot kinderen: bij veel mensen roept het nog altijd een angstbeeld op van stigmatisering en privacyschendingen. Een terechte zorg? Of is de angst voor deze vorm van data overtrokken? We vroegen het twee deskundigen: een data scientist en een zorgethicus.

Schending van privacy, stigmatisering, profiling: Patricia Prüfer, hoofd Data Science van Centerdata in Tilburg (een van de partners binnen Smart Start), kent de bezwaren tegen het gebruik van data in de zorg maar al te goed. “En ik snáp dat op zich ook; als je hoort dat we op basis van data en algoritmes gaan kijken naar zware onderwerpen als uithuisplaatsing en verwaarlozing, dan zou je al snel kunnen concluderen dat we stempeltjes gaan zetten op individuele gezinnen en kinderen.”

Strenge regels

Niets is echter minder waar, benadrukt Prüfer. “Om maar meteen even de techniek in te duiken: binnen Smart Start werken we inderdaad met data op persoonsniveau. Maar: deze zogenoemde ‘microdata’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn áltijd gepseudonimiseerd, wat wil zeggen dat ze onder geen enkele voorwaarde zijn te herleiden tot individuele personen. Het gebruik van deze microdata is sowieso aan strenge regels gebonden. Je kunt niet zomaar alles opvragen; je krijgt pas de beschikking over microdata als je een onderbouwd voorstel kunt indienen over waarom en hoe je deze gegevens wilt gebruiken. Bovendien moet je als indienende instantie beschikken over een machtiging. Als gerenommeerd onderzoeksinstituut heeft Centerdata zo’n machtiging, die óók weer gebonden is aan strenge voorwaarden en eisen op het gebied van veiligheid en privacy.”

Ook de analyse op deze data mag niet worden ‘gedraaid’ op persoonsniveau, schetst Prüfer. “De data-analyse mag alleen plaatsvinden op bijvoorbeeld wijk- of buurtniveau. Door de data op deze manier te analyseren, krijgen we meer zicht op de risicofactoren die in combinatie zouden kunnen leiden tot een ‘giftige cocktail’ van problemen. Die kennis gebruiken we vervolgens om te komen tot collectief, preventief beleid.”

Onderbuikgevoelens

Het gebruik van data in de zorg is nog een vrij onontgonnen gebied, schetst zorgethicus Job Tamminga. “Om te beginnen: veel mensen hebben denk ik een te ‘zwaar’ beeld van data en data-analyse. Het probleem met dit soort woorden is dat ze heel ‘groot’ zijn; je kunt er al je onderbuikgevoelens in kwijt. Een begrip als data roept daardoor vaak angst op en wordt al heel snel neergezet tegenover de menselijkheid van de zorg.” Mensen vergeten daarbij volgens Tamminga dat techniek een heel wezenlijk onderdeel is van de gezondheidszorg. “Denk maar aan instrumenten als een stethoscoop of een MRI-scanner. In die zin is data-analyse simpelweg een nieuwe techniek die je gebruikt om de zorg te verbeteren. Vergeet ook niet: data en data-analyse zijn alomtegenwoordig in ons dagelijks leven. Een bedrijf als Ziggo gebruikt data-analyse om je kijkgemak te verhogen, door je kijktips voor te schotelen op basis van je kijkgedrag. In die zin is er weinig nieuws onder de zon.”

Data-analyse is in die zin simpelweg een vorm van de werkelijkheid uitdrukken, denkt Tamminga. “Aan de hand van cijfers probeer je te duiden hoe het met een wijk gaat. Maar zeg je daarmee alles over die wijk? Nee, natuurlijk niet. Data bieden geen heilige waarheid, en data op wijkniveau doen geen recht aan het individu. Betekent dit dat we data-analyse dan maar helemaal moeten afschrijven? Ook dat is onzin. Zoals elke techniek kent ook data-analyse sterke en zwakke punten. Belangrijk is vooral dat je je bewust bent van die zwakke punten. Ja, als je met data-analyse naar een bepaald probleem kijkt, is de kans groot dat je je blindstaart op bepaalde cijfers die naar boven komen. En dat je daardoor niet meer ziet wat er allemaal wél goed gaat. Maar als je je daarvan bewust bent en goed nadenkt over hoe je dit probleem kunt tackelen, dan kan data een goed middel zijn om overzicht te creëren.”  

Design thinking

Precies om deze reden is data-analyse binnen Smart Start maar één component binnen de onderzoeksaanpak, benadrukt Prüfer. “Een deel van ons onderzoek bestaat uit desk research; over heel veel onderwerpen ís namelijk al heel veel informatie beschikbaar. Neem kindermishandeling; daar is al heel veel wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Vaak weten we al heel goed wat de specifieke risicofactoren zijn die in combinatie kunnen leiden tot problemen op gezinsniveau.” De inzichten vanuit desk research en de data-analyse op wijkniveau worden vervolgens gebruikt als input voor zogenoemde design thinking-sessies, schetst Prüfer. “Design thinking is een innovatietechniek waarbij je in meerdere stappen scherp probeert te krijgen wat het onderliggende probleem is en hoe je dit zou kunnen oplossen. Daarbij betrekken we allerlei stakeholders, zoals ouders, leerkrachten, hulpverleners en huisartsen. Juist de combinatie van praktijkkennis en kennis uit data is belangrijk: data kunnen gerichter verzameld worden op basis van de ervaringen in de praktijk, van alle betrokkenen; andersom kan ervaringsdeskundigheid beter onderbouwd worden door data. De data geven dus richting: ze helpen om een probleem beter te begrijpen. Zo komen we, samen met professionals en mensen uit de doelgroep, tot oplossingen op buurt- en wijkniveau die kunnen voorkómen dat er op individueel of gezinsniveau problemen ontstaan. Zo leidde de eerste Smart Start-pilot op een Tilburgse basisschool tot de ontwikkeling van een Team Op Maat, met professionals die leerlingen én ouders op locatie van de school de ondersteuning kunnen bieden ze nodig hebben.”

Blinde vlek

Tamminga vindt de inzet van design thinking een sterk punt van Smart Start, benadrukt hij. “Soms zie je gebeuren dat er vooraf al een heel duidelijke blauwdruk ligt; we gaan dit en dit doen, op die manier. Vervolgens wordt er aan de mensen die het betreft alleen nog maar gevraagd: hoe kunnen we dit het beste implementeren? Dan ben je dus ronduit te laat; de onderliggende afwegingen zijn dan al gemaakt. Het is goed om te zien dat Smart Start al in een vroeg stadium meerdere perspectieven probeert te betrekken bij de ideevorming; juist daardoor kun je recht doen aan het perspectief van het individu, als tegenhanger van het data-perspectief. Maar, zeg ik er meteen bij: het is dan wél belangrijk dat je genoeg verschillende perspectieven betrekt. Dus niet alleen beleidsmakers en onderzoekers aan tafel, maar juist ook ouders, jongeren, en misschien wel een filosoof en een techneut. Idealiter ga je het gesprek met elkaar aan. Wat willen we samen bereiken? De wereld heeft altijd verschillende perspectieven op wat het juiste is. Neem onderbuikgevoelens ook vooral serieus; die vertegenwoordigen vaak een bepaald perspectief dat misschien wel jouw eigen blinde vlek is. Zeker in de zorg is het belangrijk om daar goed bij stil te staan.”

Vallen en opstaan

Prüfer benadrukt nogmaals dat het Smart Start niet te doen is om het opsporen van individuele gevallen. “We willen vooral meer zicht krijgen op welke combinatie van factoren grotere risico’s vormen voor kwetsbare gezinnen, zodat daar in het beleid rekening mee kan worden gehouden. Als je al vroeg investeert in goed onderwijs en in een betere begeleiding van kwetsbare gezinnen, levert dat onder de streep heel veel op. Nu betaalt een kind vaak de rekening van problemen bij ouders. Hoe ethisch is het om te laten gebeuren dat een kind veel ellende meemaakt?” Tamminga denkt ook dat preventie belangrijk is, al plaatst hij wel een filosofische kanttekening. “Natuurlijk is het belangrijk om excessen en grote problemen te voorkomen door er vroeg bij te zijn, maar tegen welke prijs? Het leven is helaas niet maakbaar, dus er zal altijd iets misgaan. De vraag is daarom bij elke preventieve maatregel wat we precies inleveren om iets te voorkomen.” 

Menselijk contact

Ten slotte wil hij Smart Start meegeven: focus je niet op de data-analyse alléén. “Uiteindelijk draait zorg niet om data en cijfers, maar om menselijk contact; om de relatie die twee mensen met elkaar aangaan. Maak vooral gebruik van de inzichten die de data-analyse oplevert, maar verlies het persoonlijke en het unieke niet uit het oog.”

Smart Start: kansen creëren door het combineren van data en kennis

Op basis van data, kennis en design thinking ontwikkelt het programma Smart Start oplossingen voor sociale vraagstukken; vraagstukken die kinderen raken, en die vragen om collectieve, preventieve oplossingen. Op die manier wil Smart Start ieder kind gelijke ontwikkelkansen bieden, en voorkomen dat kinderen met problemen te maken krijgen die professionals al lang zien aankomen of dat problemen erger worden. Onder data verstaat Smart Start data van bijvoorbeeld het CBS, maar ook inzichten uit onderzoeken. En onder kennis verstaat het programma de ervaringen, kennis en ideeën die mensen inbrengen; van ouders tot jongeren, van professionals tot beleidsmakers, van ontwerpers tot ondernemers.

Samen werken aan een goede start

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat álle kinderen zonder achterstanden aan de basisschool beginnen? Om die vraag draait het onderzoek Smart Start, dat dit najaar wordt uitgevoerd in de gemeente Goirle. Doe ook mee! En draag zo bij aan een goede toekomst voor de kinderen binnen onze gemeente.

Op de basisschool leggen kinderen een belangrijke basis voor de rest van hun leven. Hier leren ze lezen, schrijven en rekenen. Ook leren ze hier samenwerken met andere kinderen. En vaak sluiten ze op school ook hun eerste vriendschappen.

Achterstand

De meeste kinderen doen het hartstikke goed. Maar helaas beginnen niet alle kinderen met evenveel kansen. Sommige kinderen hebben bijvoorbeeld een kleine of grote taalachterstand. Of ze kampen op een andere manier met problemen die hun ontwikkeling in de weg zitten; ze kunnen bijvoorbeeld op sociaal vlak niet goed meekomen, of er is thuis iets aan de hand.

Om deze kinderen te helpen hun achterstand in te lopen, kan de gemeente extra ondersteuning inzetten. Het gaat dan bijvoorbeeld  om een extra dagdeel kinderopvang of om specifieke ondersteuning. Maar de kinderen die dat nodig hebben, komen niet altijd bij die extra ondersteuning terecht. Dat kan zijn omdat hun problemen niet gezien worden, óf omdat ouders geen gebruik willen of kunnen maken van kinderopvang.

Daarom starten we dit najaar met de pilot Smart Start. Hiermee willen we onderzoeken hoe we de ontwikkelkansen van kinderen kunnen vergroten. Ook wil de gemeente in kaart brengen waarom ouders wel of niet voor kinderopvang kiezen. En of het aanbod van opvang in Goirle voldoende aansluit bij de behoeftes en wensen van kinderen en hun ouders/verzorgers.

Digitale vragenlijst

Begin september krijgen álle gezinnen met jonge kinderen een brief van de gemeente. In die brief staat een uitnodiging om deel te nemen aan dit belangrijke onderzoek. Via de QR-code of de link in de brief kunt u een digitale vragenlijst invullen. De vragen gaan onder meer over hoe u aankijkt tegen verschillende vormen van kinderopvang, en over de ontwikkeling van uw kind.  

Goed om te weten: de vragenlijst wordt volledig anoniem verwerkt door een onderzoeksbureau. De onderzoekers delen alleen de resultaten met de gemeente; de gemeente krijgt uw antwoorden niet te zien. Uw privacy is dus altijd gewaarborgd.

Goede start

Met de uitkomsten van deze vragenlijsten gaat de gemeente vervolgens aan de slag. Samen met ouders/verzorgers en mensen uit de opvang en het onderwijs gaan we praten en nadenken. Hoe kunnen we de ontwikkelkansen van jonge kinderen verder verbeteren? En hoe kunnen we extra ondersteuning voor die kinderen die het nodig hebben aantrekkelijker maken voor ouders? Zo zorgen we er samen voor dat straks élk kind in Goirle een goede start kan maken op de basisschool.

Juiste ondersteuning

Ook wethouder Piet Poos (Jeugd) benadrukt hoe belangrijk het is dat alle kinderen de beste kansen krijgen op een goede toekomst. “We willen dat kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien in een prettige thuissituatie, en dat ze zich goed kunnen ontwikkelen op school. Maar we weten ook, dat sommige kinderen al een achterstand hebben nog voordat ze een voet over de drempel van de basisschool gezet hebben. Om deze kinderen tóch de kans te bieden op de best mogelijke ontwikkeling, is het belangrijk dat ze op tijd de juiste ondersteuning krijgen.”

Doe mee!

Om een goed beeld te krijgen van de situatie in Goirle, is het belangrijk dat zoveel mogelijk ouders en verzorgers meedoen aan dit onderzoek. Dus óók als uw kind het goed doet en al gebruikmaakt van een vorm van kinderopvang. Doe daarom mee!

GGD publiceert Beleidsmonitor Jeugd 2019

Werken met data is natuurlijk niet nieuw. Smart Start-partners Centerdata en GGD Hart voor Brabant hebben veel ervaring met het verzamelen en analyseren van data. In opdracht van de Regio Hart van Brabant stelt bijvoorbeeld de GGD al een aantal jaren een regionale beleidsmonitor Jeugd samen. Elk jaar kiest de GGD voor een andere combinatie van onderzoeksmethodieken, om de doelstellingen uit de Koers Samen met de Jeugd te kunnen meten. Vorig jaar is er bijvoorbeeld gewerkt met storytelling (waarbij verhalen werden opgehaald bij professionals) en de effectencalculator. Dit jaar, 2020, lag de focus voornamelijk op het in beeld brengen van bestaande bronnen en registraties in combinatie met het ophalen van ervaringen van ouders en jeugdigen via cliëntenraden. Sinds vorig jaar zijn er dashboards beschikbaar die de kwantitatieve data in beeld brengen, waardoor de trends beter zichtbaar zijn.

‘Data leidt tot verhelderende inzichten’

Toen het kabinet op zondag 15 maart aankondigde dat de basisscholen per direct dicht zouden gaan vanwege de coronacrisis, kwamen we meteen met alle directeuren binnen ons schoolbestuur Xpect Primair bij elkaar – op veilige afstand uiteraard. Hoe nu verder? Op maandagochtend ontmoette ik vervolgens mijn schoolteam; alle leraren en ondersteuners. Het was mooi om te zien hoeveel energie er vrijkwam. Binnen twee dagen hadden we alle ouders geïnformeerd en het online onderwijs op afstand ingericht. Daar waren we best trots op. 

Inmiddels is de situatie weer enigszins ‘back to normal’. Wat deze coronaperiode ons tot nu toe heeft opgeleverd, is dat we zijn gaan inzien dat online onderwijs goed kan werken. Voor sommige leerlingen bleek het thuisonderwijs zelfs een verademing: leren in een prikkelarme omgeving, in je eigen tempo en volgens je eigen structuur. Dat zijn wel lessen die we op ‘mijn’ school, De Bloemaert in Tilburg, meenemen richting de toekomst. Een leerling van groep 3 volgde – ook nadat de scholen weer deels open gingen – nog wat langer thuisonderwijs, omdat beide ouders tot een risicogroep behoren. Ik zag met eigen ogen hoe deze leerling op afstand actief meedeed met de lessen op school. Voor zijn gevoel zat hij gewoon ‘in de klas’, samen met de andere kinderen.

Wat we medio maart ook meteen zijn gaan doen: elke dag nauwkeurig bijhouden in Excel wat er gebeurde in de scholen. Hoeveel leerlingen zijn er met klachten? Hoeveel leraren? En, toen de scholen weer deels opengingen: hoeveel kinderen worden er alsnog thuisgehouden? Deze en andere data legden we vast voor alle scholen binnen ons bestuur en bespraken we op stedelijk niveau. Daardoor hadden en hebben we goed zicht op trends op bepaalde scholen en in bepaalde wijken. Zo bleek uit de cijfers dat, nadat leerlingen vanaf 11 mei weer deels naar school mochten, in sommige wijken veel kinderen tóch nog thuis werden gehouden. Dit soort trends konden aanleiding zijn voor nader onderzoek. Waarom houden ouders hun kinderen tóch thuis? En wat kunnen we daar eventueel aan doen? 

Een mooi voorbeeld van hoe data kunnen leiden tot inzichten, en hoe ze de aanleiding kunnen vormen voor nader onderzoek en goede gesprekken met ouders. Precies zoals we dat ook met Smart Start beogen. Goed bijgehouden data kunnen leiden tot diepere inzichten en zo nodig tot concrete actie. Op die manier zorgen we ervoor dat leerlingen de kansen krijgen die zij verdienen. 

De afgelopen periode de mensen in het onderwijs, de gemeente Tilburg en partners als Sterk Huis en de GGD ontzettend hard gewerkt om ervoor te zorgen dat het onderwijsproces zoveel mogelijk ‘gewoon’ door kon gaan. Deze zomer maak ik zelf de overstap van Xpect Primair naar de gemeente Tilburg.  Vanuit mijn nieuwe rol binnen het Team Sociaal van de gemeente blijf ik wel actief als projectleider Smart Start. Ook de komende tijd blijf ik met heel veel plezier en energie werken aan een inspirerende en bovenal veilige onderwijsomgeving, met het belang van de leerlingen voorop.

Teun Brand 

Projectleider Smart Start 

Studenten van De Kleine Consultant adviseren Smart Start

Dit is het team van De Kleine Consultant. Twee van hen, Olivia Zegers en Djarno van Horen, vertellen over hun werk voor het programma Smart Start. De Smart Start-gedachte spreekt hen erg aan: Hoe kun je data gebruiken om problemen te voorkomen? Zij gingen aan de slag met de vraag: ‘Hoe kan Smart Start een overdraagbare aanpak ontwikkelen?’. 

Djarno studeert op Tilburg University. Vorig jaar heeft hij een master Finance gedaan en dit jaar doet hij de master Strategic Management. Olivia studeert momenteel de master Data Science, die ze januari 2021 wil afronden. Olivia en Djarno presenteerden 1 juli hun advies aan de stuurgroep en het programmateam Smart Start. Djarno: ‘’In essentie adviseren we dat het programma Smart Start zich in fasen zou moeten ontwikkelen naar een ‘’overdraagbaar concept, een werkboek’’. Dit werkboek stelt vindplaatsen (initiatiefnemers voor een pilot) in staat de Smart Start-manier van werken te implementeren met behulp van Smart Start-coaching. En hiermee onder begeleiding van Smart Start kinderleed te voorkomen door heel Nederland.’’ 

De Kleine Consultant is de eerste door studenten gerunde non-profit strategieconsultant in Nederland. Olivia vertelt: ‘’We delen onze kennis en geven strategisch advies bij startups, non-profit organisaties en maatschappelijke midden- en kleine bedrijven. Begin dit jaar kregen we het aanbod om met Sterk Huis en Smart Start mee te denken en dat sprak ons erg aan. Het doel van Smart Start is grote problemen zoveel mogelijk voorkomen door het combineren van data en kennis. Want álle kinderen en ouders verdienen de beste kansen op een goede toekomst. Problemen als armoede en huiselijk geweld gaan vaak van generatie op generatie over; daar stonden wij als studenten niet zo bij stil. Het is interessant en leerzaam te weten dat je problemen in gezinnen vaak al kunt zien aankomen. Toch is alles er nu op ingericht dat overheid en zorgorganisaties nu vaak wachten tot problemen heel groot zijn en pas daarná hulp inzetten. Het spreekt ons erg aan dat het programma Smart Start samen met ouders, jongeren en professionals, een aanpak ontwikkelt waarmee de risico´s die inwoners lopen eerder gezien worden, en dat data en kennis op een slimme manier gebruikt worden.’’

Vijf vragen aan Olivia en Djarno:

Hoe kwamen jullie bij Smart Start terecht?

“Aan het begin van het jaar hebben wij met de Tilburgse vesting van De Kleine Consultant gebrainstormd over wat voor soort projecten wij graag willen doen. Hier kwam naar voren dat we graag meer maatschappelijke waarde willen toevoegen in Tilburg. Samen met de consultants zijn we op zoek gegaan naar interessante bedrijven die een maatschappelijke meerwaarde hebben. Sterk Huis leek ons de perfecte match, en met hen zijn we op zoek gegaan naar een interessant onderwerp.”

Wat sprak jullie zo aan in het werk van Sterk Huis?

“De veelzijdigheid van Sterk Huis sprak ons direct erg aan. Op maatschappelijk gebied betekent Sterk Huis veel voor Brabant. Wij vinden het een eer dat wij Sterk Huis en de andere Smart Start-partners mogen helpen met het verder ontwikkelen van Smart Start en zo op onze beurt iets terug kunnen doen voor Tilburg en Brabant.” 

Wat spreekt jullie aan in het project Smart Start?

“Toen Vivian Jacobs vertelde over het programma Smart Start, waren we gelijk enthousiast. De combinatie van data en kennis sprak ons erg aan. Daarnaast is een bijdrage aan een programma als Smart Start iets waar wij als De Kleine Consultant een voorkeur voor hebben. Maatschappelijke organisaties met een sociale boodschap helpen is datgene wat ons motiveert. Indirect bijdragen aan minder kinderleed is prachtig!”

Wat wil je graag bereiken met jullie inzet in deze opdracht?

“We willen Smart Start een duidelijk advies geven hoe het programma kan doorgroeien naar een financieel onafhankelijke ‘organisatie’ en hoe je alle betrokkenen vertrouwen kunt geven in het grote potentieel dat Smart Start heeft. Denk dan aan het overdraagbaar maken van de manier van denken en werken, zodat anderen elders pilots willen starten. Die je dan wel vanuit Smart Start coacht en waarvan je de kwaliteit bewaakt.’’ 

‘Wat is jullie opgevallen bij dit project?’

‘’Direct bij het begin van het project werd mij duidelijk dat Smart Start veel betrokken partijen heeft. Gedurende onze samenwerking is duidelijk geworden dat al deze partijen met hetzelfde doel in deze samenwerking staan: kinderleed voorkomen.’’ 

‘’Op welke maatschappelijke thema’s zou Smart Start zich in jullie ogen moeten focussen?’’

‘’Er zijn natuurlijk veel maatschappelijk thema’s die aandacht verdienen. Echter, Smart Start zou zich naar ons inzicht moeten focussen op de thema’s die het meeste leed voorkomen. In ons onderzoek kwamen vier thema’s sterk naar boven: kindermishandeling, schoolverlaters, schooldruk en overgewicht.’’

De adviezen die Djarno, Olivia en de andere studenten van De Kleine Consultant — Ilse van der Noordt, Maik Poetiray en Feline Clement – op 1 juli presenteerden zijn erg positief ontvangen en wordt de komende maanden verder uitgewerkt. Smart Start vond het werken met De Kleine Consultant inspirerend en leerzaam. Vivian Jacobs: ‘’We werken graag met studenten, HBO en WO, en ook deze samenwerking toont aan wat de meerwaarde is van een scherpe blik van buiten, en dan ook nog eens vanuit verschillende disciplines zoals economie, marketing en recht. Wat ons betreft smaakt dit naar meer.’’ Najaar 2020 werkt Smart Start opnieuw samen met studenten, dan in de City Deal, de samenwerking van de gemeente Tilburg met Tilburg University en Fontys Hogescholen.

Meer informatie:
https://www.dekleineconsultant.nl/

Inspiratiesessie Smart Start op 13 oktober 2020

De tweede inspiratiesessie Smart Start kan dit jaar alsnog plaatsvinden, en wel op dinsdag 13 oktober (17.00 – 20.00 uur). In maart hebben we deze bijeenkomst moeten annuleren vanwege de coronamaatregelen. We zijn blij dat we de inspiratiesessie alsnog in Cinecitta, Tilburg, kunnen organiseren, uiteraard met inachtneming van de RIVM-richtlijnen. Het programma is ongewijzigd en bestaat uit verschillende presentaties en kennissessies, van onder meer Hein Fleuren (TiU), Saskia Haitjema (UMC Utrecht), Ankie Debije (Gemeente Heerlen), Job Tamminga (filosoof en ethicus, Garage2020), Laura Gottmer (TiU), Lenneke Hendriks (Gemeente Gilze en Rijen), Bernadette Janssen (Sterk Huis) en Patricia Prufer (Centerdata). Aanmelden is verplicht! Heeft u geen uitnodiging en programma ontvangen en wel belangstelling voor de Inspiratiesessie, stuurt u dan een mail naar info@programmasmartstart.nl

Smart Start-denken in Hackaton benut

Dat je bij Smart Start niet alleen aan uitgebreide pilotprojecten hoeft te denken, bewijst de Hackaton die het Eindhovense Datasciencebureau CQM in juni organiseerde. Samen met Smart Start, Garage 2020, Salto, Wij zijn Jong, Edux onderwijsadvies, Korein Kinderopvang en Bibliotheek Eindhoven. De datascientists van CQM besloten hun teamdag aan een maatschappelijk doel te besteden. Na verschillende brainstorms in lijn met het Smart Start-denken werd het vraagstuk leesvaardigheid bij kleine kinderen gekozen. Dat kinderen en jongeren steeds minder lezen, blijkt uit velerlei onderzoek. Hoe kunnen we op basis van data ervoor zorgen dat jonge kinderen (kinderopvang en eerste groepen basisschool) gestimuleerd worden te lezen. En ook zichzelf erin te ontwikkelen. De hackaton kon na het gebruiksklaar maken van de geanonimiseerde data van start, en onder begeleiding van Garage 2020 werd met design thinking een bruikbare tool ontwikkeld: de Boekenboeker. Zowel de samenwerking als de opbrengst smaakt naar meer, en de betrokken organisaties gaan verder met de volgende stap: het uitwerken van een prototype, samen met kinderen en ouders.

Nieuwsgierig? Lees hier de terugblik die CQM maakte over de hackaton.

Smart Start geeft kleur aan de wijk

kind bouwt blokken als symbool voor kansen bouwen

Objectieve data-analyse voor effectievere jeugdzorg

Om het leven van burgers te verbeteren maken steeds meer gemeenten gebruik van data in het sociaal domein. Dat klinkt prachtig op papier, maar wérkt het ook? Met het programma Smart Start onderzoeken meerdere organisaties in de regio Hart van Brabant samen hoe een combinatie van data-analyse, kennis en design thinking kan worden ingezet om risico’s binnen gezinnen voortijdig te signaleren. Het doel: de jeugdzorg effectiever én goedkoper maken.

In 2018 stegen de kosten in het sociaal domein met 4,2 procent ten opzichte van 2017. De Jeugdhulp bleek daarbinnen – met 12,1 procent – de grootste stijger. Sinds gemeenten in 2015 verantwoordelijk werden voor de jeugdzorg stegen de uitgaven – uitgedrukt per jongere tot 18 jaar – zelfs met bijna 42 procent, zo bleek eind 2019 uit het onderzoek De rekening opgemaakt! van VNG, Divosa en het Netwerk Directeuren Sociaal Domein. Om de uit de pan rijzende kosten te beteugelen, kijken steeds meer gemeenten en andere partijen binnen het sociaal domein met interesse naar alle ontwikkelingen rondom data en datagedreven werken. Gerichte analyse van eigen en open data kan helpen om de zorg effectiever en goedkoper te maken, zo is de gedachte.

Problemen voorkomen

In de regio Hart van Brabant sloegen in 2018 Sterk huis, Centerdata, Data Science Center Tilburg en de Regio Hart van Brabant de handen ineen binnen het programma Smart Start. Centrale vraag: in hoeverre is het mogelijk om, op basis van grote hoeveelheden gegevens en gerichte data-analyse, complexe problemen bij kinderen en gezinnen vroegtijdig te signaleren? Veel problemen zijn namelijk te voorkomen, vertelt bestuurder Lian Smits van hulpverleningsinstantie Sterk Huis in Goirle. “Als kinderen bij ons terechtkomen, spelen er vaak al veel langer problemen. Het frustreerde ons in toenemende mate dat we niet al veel eerder zicht hadden op gezinnen waarbinnen mogelijk problemen gaan ontstaan. Zodat we ook eerder hulp kunnen bieden. Het zou onze hulpverlening veel effectiever maken als we al eerder, preventief, zouden kunnen ingrijpen.”

Kleur

Langzaam ontstond het idee dat gerichte analyse van data zou kunnen helpen om risicofactoren sneller te identificeren, schetst Lian Smits. “Als je weet welke elkaar versterkende factoren een rol spelen bij het ontstaan van problemen, kun je daar op wijkniveau op inspelen. Een voorbeeld? De combinatie van armoede en GGZ-problematiek bij ouders, leidt vaak tot problemen op gezinsniveau. Denk bijvoorbeeld aan stress en conflicten thuis. Open beschikbare data – zoals dus cijfers over armoede en over de mate waarin mensen een beroep doen op de geestelijke gezondheidszorg – leveren gecombineerd een bepaald beeld op wijkniveau op.”

Zo ontstonden langzaam de contouren van de Smart Start-aanpak. Datascientists analyseren de beschikbare data over een vraagstuk, een vindplaats en/of een gemeente, en combineren hun inzichten met die uit wetenschappelijk onderzoek en met de ervaringen en kennis van professionals en ouders. Bij welke signalen kun je al iets betekenen? En soms ook: moet je iets betekenen? Om te voorkomen dat een probleem groter wordt. En: wat werkt en bij welke groep? Ten slotte worden deze inzichten gebruikt om, via de ontwerpmethode design thinking, te komen tot modelaanpakken. In de loop der tijd worden deze aanpakken steeds bijgestuurd en aangepast, schetst Smits. “We gebruiken wat we al weten om de ‘kleur’ van een wijk te bepalen en de basis op scholen en in wijken te versterken. Via design thinking ontwerpen we vervolgens stapsgewijs oplossingen die niet alleen vernieuwend, maar ook duurzaam zijn.”

Collectieve aanpak

Die oplossingen richten zich uitdrukkelijk niet op het niveau van individuele kinderen en gezinnen, benadrukt Smits meermaals. “Wat we zeker níet doen, is stempeltjes zetten op individuele gevallen. Smart Start draait nou juist om de verschuiving van een individuele en probleemgestuurde aanpak naar collectief en preventief ingrijpen. Een voorbeeld van een collectieve maatregel? Veel problemen bij kinderen vloeien voort uit een scheiding van hun ouders. In wijken met extreem veel echtscheidingen, kun je groepssessies organiseren waar kinderen – uiteraard met goedkeuring van de ouders – terecht kunnen met vragen. Als je kinderen de kans geeft om hun verhaal te doen, kun je vaak voorkomen dat ze zélf in de problemen komen.”

Kwetsbare gezinnen

De Smart Start-aanpak wordt beproefd in meerdere pilots. De eerste pilot, op een basisschool in de Tilburgse wijk Korvel, leverde inzichten en ideeën voor collectieve maatregelen op, zoals een Team op Maat dat inmiddels ruim een jaar binnen de school ervaringen op doet. En het idee van intensieve samenwerking van de school met de wijk, dat nu verder wordt uitgewerkt. Inmiddels vond ook een tweede Smart Start-pilot plaats; in de gemeente Heusden. Díe pilot richtte zich specifiek op het voorkomen van uithuisplaatsingen, schetst beleidsmedewerker sociaal domein Anne-Lieke Piggen. “Als gemeente hebben we de ambitie uitgesproken om kinderen zoveel mogelijk thuis te laten opgroeien en het aantal uithuisplaatsingen zoveel mogelijk terug te dringen. De pilot van Smart Start bood ons de mogelijkheid om, op basis van de analyse van grote hoeveelheden administratieve data van het CBS te analyseren welke risicofactoren een rol spelen. Welke gezinnen zijn extra kwetsbaar? En hoe kunnen we juist deze gezinnen beter – preventief – ondersteunen?”

Afpellen

Data-analyse bracht aan het licht dat vooral éénouderhuishoudens van een moeder met een of meer kinderen kwetsbaar zijn; al helemaal als de moeder geen werk heeft, jonger dan 30 was toen ze haar eerste kind kreeg, en als het gezin in een huurwoning met huurtoeslag woont. “Objectieve data-analyse helpt om je onderbuikgevoel te kunnen onderbouwen”, schetst Anne-Lieke Piggen. “Over welk type gezin hebben we het nou? Op basis van die informatie is het pilotteam de problematiek vervolgens verder gaan afpellen. Via interviews zijn we gaan onderzoeken waarom juist déze gezinnen een verhoogd risico lopen op een uithuisplaatsing. En hoorden we van moeders dat ze heel graag eerder geholpen, gehoord en gezien waren. In een aantal designsessies zijn we gaan nadenken over de vraag hoe we deze kwetsbare gezinnen beter kunnen ondersteunen, om zo te voorkómen dat ze in de problemen komen. Daaruit kwam een aantal concrete oplossingen, zoals de ambitie om zoveel mogelijk met vaste contactpersonen per gezin te werken. Daar gaan we de komende tijd mee de slag.”

Ook Anne-Lieke Piggen benadrukt: er worden geen individuele gezinnen met een verhoogd risicoprofiel benaderd. “De kracht van Smart Start schuilt denk ik in het feit dat we niet puur naar de kale data kijken, maar dat we die verrijken met creatief denken en zo komen tot collectieve, preventieve maatregelen. Zonder deze pilot waren we denk ik blijven hangen in bestaande standaard­programma’s voor kwetsbare jonge ouders. Nu kunnen we de hulpverlening beter laten aansluiten op de hulpbehoefte.”

Drijfveer

Een project als Smart Start is broodnodig, benadrukt Lian Smits tot besluit. “We horen het zo vaak van ouders: ‘Had ons maar eerder geholpen’. Voor mij is dat een enorme drijfveer; door beter te kijken naar een wijk, kunnen we zóveel persoonlijk leed voorkomen… We moeten mensen niet te lang in de kou laten staan. Smart Start biedt daarvoor tal van handvaten. De komende tijd gaan we dat in meerdere vervolgpilots verder onderzoeken.”

Gezinnen minder kwetsbaar maken met dank aan data

Patricia en Lian bij glijbaan

Niet ieder kind heeft een goede start in het leven. Armoede, geweld, verwaarlozing, een achterstand in taalontwikkeling; het heeft allemaal grote invloed op de latere gezondheid, maatschappelijke en sociaaleconomische kansen. Nu komt hulp vaak pas wanneer grote problemen aan het licht komen. Hoe kunnen we stoppen met dweilen met de kraan open?

Centerdata onderzoekt samen met het Data Science Center en het Impact programma van Tilburg University, Sterk Huis en de Regio Hart van Brabant in Smart Start welke preventieve en gezamenlijke oplossingen nodig zijn in welke situatie. “We willen kinderen en gezinnen minder kwetsbaar maken en zo voorkomen dat problemen ontstaan”, stelt Lian Smits, bestuurder bij Sterk Huis.

“Vaak zien wij dat dezelfde problematiek van generatie op generatie wordt doorgegeven. Waarom zouden we wachten tot het weer fout gaat?”
– Lian Smits

Lees het artikel verder op de website van Tilburg University