Nieuwe Smart Start-pilot trapt af met hackathon

De beste kansen in de eerste 1000 dagen van een kind

Op 16 september was de aftrap van de nieuwe Smart Start-pilot ‘Opgroeien in ontwikkelarmoede – de eerste 1000 dagen van een kind’. Dit gebeurde tijdens het gelijknamige symposium dat Smart Start samen met Nippur organiseerde. Het Brabantse Datasciencebureau bestaat twintig jaar. Dit jubileum vierden zij met een cadeau aan een maatschappelijke ‘organisatie’ en relevant thema. Dat werd het programma Smart Start. Voorafgaand aan het symposium organiseerde Nippur voor eigen klanten en de partners van Smart Start een datahackathon (‘hack’ + ‘marathon’), een evenement waarbij in marathonsnelheid naar oplossingen voor vraagstukken wordt gezocht. 

Een Smart Start-pilot begint gewoonlijk met een data-analyse, maar de nieuwe pilot ‘Opgroeien in ontwikkelarmoede – de eerste 1000 dagen van een kind’ trapte af met een hackathon. “Dit als een soort kickstart voor de data-analyse van Smart Start, om alvast goed voorwerk te doen: wat is het vraagstuk, wie is de doelgroep en wat kunnen we binnen één dag leren uit data wanneer verschillende dataprofessionals hiermee aan de slag gaan?”, aldus Peter Kurstjens, medeoprichter Nippur, organisator van de hackathon. 

Goed begin
Veel van deze vragen werden beantwoord tijdens de hackathon. Verre van volledig, maar dat was ook niet het doel. “Het proces van kiemen is gestart, vooral in het leren van elkaar. Nu is het afwachten wanneer de eerste plantjes ontspruiten”, schetst Peter. Een interessant proces voor de deelnemers van de hackathon: mensen van Rijnstate Ziekenhuis, Zorgverzekeraar CZ, DELA, GGD Hart voor Brabant, GGz Eindhoven, de gemeente Gilze en Rijen, Sterk Huis en Veilig Thuis.

Onderzoek databronnen
“Tijdens de hackathon werden de deelnemers ingedeeld in vijf teams. In een actieve workshopachtige setting kregen zij de opdracht om middels een eigen databron te onderzoeken: zegt deze databron iets over het vraagstuk, kunnen we hiermee de doelgroep beter in kaart brengen en kennis opdoen over armoede en de eerste 1000 dagen? Drie teams werkten met de data van Centerdata en Whooz, twee teams met eigen data, CZ en Sterk Huis. De resultaten werden na afloop gepresenteerd in korte pitches. Ook organiseerden we deze dag een mindshare-sessie, waarbij partijen met vergelijkbare ambities, dilemma’s en uitdagingen kennis en inzichten uitwisselden.”

Bevestigingen 
Stefan Cardon, Data Science Lead bij Nippur, begeleidde de hackathon en zag veel moois ontstaan. “Het ging om een sociaal doel, wat veel motivatie met zich meebracht. Tegelijkertijd is het thema wat abstract en moeilijker te voorspellen dan bijvoorbeeld een beurskoers. Het was goed om dingen bevestigd te zien worden: onder meer dat armoede samenhangt met het wel/niet hebben van een partner of opleiding.”

Verrassend
Stefan: “Sommige bevindingen waren verrassend, zoals de samenhang tussen armoede en het aantal sociale contacten of het hebben van slaapproblemen.” Peter: “Wat ons ook verraste, is de waarde van de CZ-databron. Deze blijkt enorm geschikt bij het beantwoorden van Smart Start-gerelateerde vraagstukken die te maken hebben met intergenerationele problematiek. Wanneer mensen in financiële nood komen, blijft de zorgverzekeringsfactuur vaak als eerste liggen. Ook valt er veel kennis te halen uit de zorgdeclaraties. Vraag is alleen: hoe kan deze kennis in de toekomst vaker gedeeld worden, binnen de privacyregels? Je hebt hier te maken met privacygevoelige data en strenge wetgeving.”Privacy-vriendelijke oplossing
Toch is hier misschien ook een oplossing voor, bleek tijdens de mindshare-sessie. Er bestaat namelijk een bedrijf van voormalig TNO’ers, Linksight, dat werkt aan een mechanisme om op een privacy-vriendelijke manier analyses te doen over meerdere datasets zónder de gevoelige data met andere partijen te delen. “Organisaties kunnen dan veilig onderling data uitwisselen. Deze techniek heeft zich inmiddels al bewezen in verschillende andere pilots (onder meer met CZ en het CBS)”, benadrukt Peter. “Hoewel deze commerciële toepassing nog in de maak is, kan deze nieuwe techniek erg interessant zijn voor een programma als Smart Start. Zo zie je maar, een hackathon is vaak het begin van iets nieuws. Nieuw enthousiasme, nieuwe bevindingen en nieuwe ambities. Dat zal deze pilot zeker verder brengen.” 

Wat Werkt? Smart Start

In de nieuwsbrief van ‘Met andere ogen’ zijn Vivian Jacobs en Astrid Plagmeijer geïnterviewd voor de interview reeks ‘Wat Werkt?’. Daar wordt elke maand een succesverhaal gedeeld uit de praktijk, om zo concrete handvaten te bieden die je direct kunt toepassen.

Hoe kunnen we met behulp van data, kennis, wetenschappelijk onderzoek en design thinking grote problemen in gezinnen voorkomen? En dat kinderen en gezinnen in de hoogspecialistische jeugd- en gezinshulp terechtkomen? Vanuit deze vragen ontstond vijf jaar geleden het programma Smart Start. Vivian: ‘Sterk Huis – een organisatie die mensen in lastige, onveilige thuissituaties helpt met (trauma)behandeling en opvang – de Universiteit Tilburg en Centerdata, deelden de wens om voor complexe vraagstukken op basis van wat je weet en kunt weten, te voorkomen dat problemen groot worden. Ook sloten verschillende gemeenten, GGD en de bestuurder van Xpect Primair – een bestuur voor primair onderwijs in Tilburg – zich aan om samen tot een oplossing te komen.’

Lees verder

Een kind is van zichzelf niet moeilijk

De kloof tussen kansarm en kansrijk, de verkokerde zorg en probleemgericht werken, maakt de hulpverlening aan gezinnen er niet gemakkelijk op. Zorgbestuurder Lian Smits pleit voor een open en confronterende houding tegenover gezinnen waar veel aan de hand is. Zo vroeg mogelijk, nog voordat problemen zich gestapeld hebben. “Kijk je niet goed naar wat er allemaal speelt binnen het gezin, dan betaalt het kind uiteindelijk de rekening.”

Wat maakt uw werk aantrekkelijk? 

“Inmiddels werk ik 20 jaar als bestuurder in de hulpverlening. Wat mijn werk aantrekkelijk maakt, is dat we steeds beter invulling geven aan onze missie ‘ieder mens een veilig en zelfstandig leven’. Het team van Sterk Huis heeft ook echt die ambitie en met elkaar zoeken we de randen op. Vanuit een ‘misschien kan het niet, maar het moet wel, dus hoe pakken we het aan?’ Onze drive is om het zo goed mogelijk te doen samen met de gezinnen waarmee we werken, zodat de gezinsleden zich als autonome mensen kunnen redden. Dat maakt dit werk prachtig.”

“Het gebeurt vaak dat jonge meiden die in de prostitutie zijn uitgebuit weglopen uit de hulpverlening en teruggaan naar de criminele netwerken. De reflex om hen dan gesloten te plaatsen is groot, maar een gesloten setting bezorgt een meisje een extra trauma. Uit ervaring weten we dat zo’n meisje ergens in de behandeling gaat weglopen, dus dat bespreken we van tevoren met haar, haar ouders en voogd. We geven aan dat we haar op zo’n moment proberen binnen te houden, ook al mogen we als hulpverlening kinderen niet vastpakken of opsluiten. Maar moeten we haar dan laten instappen bij de pooier die met zijn Mercedes hier voor de deur staat? Volgens het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, hebben wij de opdracht om minderjarigen te beschermen wanneer ze risico lopen. Wij kunnen onze keuze en handelwijze altijd aan een rechter of inspectie uitleggen. Dat gesprek aangaan met het team, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, en het ministerie van VWS over wat uiteindelijk de bedoeling is en daarnaartoe bewegen.”

Welke kansrijke ontwikkeling wordt in uw vakgebied nog te veel over het hoofd gezien? 

“We moeten beter gaan zien dat veel problemen van kinderen en van ontstaan van geweld, voortkomt uit de gezinsproblematiek. Een kind is van zichzelf niet moeilijk, het is hooguit moeilijk geworden. We hebben de neiging om signaalgedrag zoals lastigheid, agressiviteit, boosheid of angst toe te schrijven aan  het kind. Kijk je niet goed naar wat er allemaal speelt binnen het gezin, dan betaalt het kind uiteindelijk de rekening voor alle ellende die eruit voortkomt.” 

“Kijk naar de sociale basis, wat speelt er aan stress in het gezin? Kijk ook naar de problematiek van de volwassenen, zoals het effect van een scheiding of wat ze zelf als kind te veel of te weinig meekregen. In onze samenleving hebben we een ingrijpcultuur gecreëerd, bij moeilijke situaties reageren we vrij vlot met de mogelijkheid van kinderbeschermingsmaatregelen. Vanuit die dreiging geven ouders niet gemakkelijk toe dat er veel aan de hand is in hun gezin. Daar valt nog een wereld te winnen. Hier bij Sterk Huis zeggen we tegen ouders: ‘We weten dat u het beste wilt voor uw kind, maar het staat wel stevig onder druk in uw gezin. Hoe kunnen we u helpen om het weer op orde te krijgen?’ Dat vraagt veel van de hulpverleners, want ze moeten door stevige weerstand heen. Toch moeten we luisteren en de dingen doen die helpen. Werk je niet met het complete gezin aan alles wat er speelt, dan gaat de hulpverlening aan het individuele kind ook niet helpen.”  

Welke bedreiging krijgt onvoldoende aandacht?  

“Ik vind dat het thema kansarm-kansrijk en de risico’s die dat met zich meebrengt, politiek niet de aandacht krijgt dat het nodig heeft om te voorkomen dat over 15 jaar de problemen nog groter zijn. Alle kennis over armoede en kansenongelijkheid is voorhanden, maar we hebben politiek leiderschap nodig om te komen tot overheidsbeleid dat de verschillen dempt. Het feit dat we 17 partijen hebben in de Tweede Kamer, helpt niet om dat te bereiken. Ik vind dit een groot risico. Nederland is zo rijk, heb het lef om te herverdelen. Hou op met ingewikkelde regels rondom toeslagen en dergelijke. Ik zie zoveel mensen die ervoor kiezen om maar niet meer te gaan werken, omdat ze dan hun toeslagen verliezen. Trek een streep en zeg: ‘Deze mensen hebben financiële ondersteuning nodig en die niet. En werken moet lonen. Zeker bij laagbetaald werk. Punt.’ Vanuit een visie met goed onderliggend beleid en helder uitgelegd.” 

“Een ander punt is dat we Nederland hebben verkokerd. De sectoren zijn onderverdeeld in jeugdzorg, vrouwenhulpverlening, gecertificeerde instellingen, Veilig Thuis, Raad voor de Kinderbescherming. Ook de specialistische kennis is onderverdeeld, in geestelijke gezondheidszorg, hulp aan  mensen met een licht verstandelijke beperking, jeugd- en opvoedproblematiek, verslavingszorg enzovoorts. Maar complexe problematiek loopt dwars door al die opdelingen heen. Waar moet iemand met een kluwen van problemen aankloppen? Wij kregen onlangs de vraag om met spoed een alleenstaande moeder en haar 4 kinderen op te nemen. De moeder lag in het ziekenhuis nadat ze ernstig letsel had opgelopen vanwege eergerelateerd geweld. Ze zorgde zelf voor haar meervoudig gehandicapte zoontje. Wij wisten vanwege het veel zorg vereisende kind even niet hoe we dit moesten aanpakken, maar we zijn ervoor gegaan. We spraken ons medische netwerk aan. Door de verkokering kan dit eigenlijk niet, maar als we het écht willen, kan het wel.” 

Stel u zit aan het knoppenpaneel, welke verandering voert u door om een grote stap vooruit te kunnen zetten? 

“In ons werk gaan we pas wat doen als er problemen zijn. We werken nu individueel en probleemgestuurd. Echter, zo’n 80 procent van de problemen waarmee wij worden geconfronteerd is uit de klauwen gelopen problematiek die veel eerder is ontstaan. Ik wil de knop verschuiven naar collectief en preventief de basis versterken, zodat mensen zich kunnen redden. Dus van ingrijpen aan de achterkant verplaatsen naar de voorkant, dichter bij het ontstaan van de hindernissen. Om die reden maken we bijvoorbeeld deel uit van een team op maat met leerkrachten, hulpverleners en jongerenwerkers op een basisschool in een wijk waar veel speelt. Daar kunnen kinderen en ouders met hun ‘gedoe’ terecht. De medewerkster van Sterk Huis in dat team wordt er niet gezien als iemand van jeugdzorg, maar ze is gewoon van het schoolteam en weet veel als het thuis niet goed gaat. Daar begint nu te ontstaan dat ouders met hun problemen met haar komen praten.”

Welke belangrijke les heeft u door uw werk opgestoken?  

“Doe het samen met je team en bouw daar voortdurend aan. Ik kan het beste idee van wereld hebben, maar de kunst is om dat met het team uit te werken en uit te voeren. Dat raakt altijd  aan de vraag ‘waarom we dit gaan doen?’. En het gaat over leiderschap. ‘We hebben het er goed over en we gaan die kant op met elkaar, mensen.’ Samenwerken heeft visie en focus nodig.” 

“Ik heb ook geleerd dat de meeste mensen echt wel het beste willen, maar soms zitten daar taaie, moeilijke lagen van boosheid, frustratie of agressie omheen. Het vergt menselijkheid en professionaliteit om door die dikke muren en weerstanden heen te breken. Soms lukt dat niet, dan heeft iemand zoveel meegemaakt dat de muur die iemand om zich heen heeft gebouwd te dik is. Of het zegt iets over ons dat het niet lukt. Wat er ook aan ten grondslag ligt, het begint bij iemand heel serieus nemen en volledig eerlijk zijn. Hulpverlening is tweerichtingsverkeer; je kunt niet alleen maar eisen, je moet ook kijken naar jouw eigen aandeel en mogelijkheden.” 

Aan tafel’ ontbijtsessie “een kansrijke start voor ieder kind”

handjes van kindjes in de lucht

Op 7 juli 2022 wordt de ‘Aan tafel’ ontbijtsessie “een kansrijke start voor ieder kind” georgeniseerd door Fontys Hogeschool Pedagogiek, GGD Hart voor Brabant en Cello. Tijdens deze bijeenkomst gaan we met elkaar in gesprek over de vraag: “wat maakt de eerste 1000 dagen van een leven zo belangrijk?” Gelukkig gaat het heel vaak goed aan de start van een nieuw leven, maar wat maakt nu dat de start stabiel is? Wat is hechting eigenlijk en waarom is hechting zo belangrijk? Wat mooi als het goed gaat… maar wat als het minder goed gaat? En hoe kun je dit voorkomen? Wat zijn beschermende- en risicofactoren? Waar kan je terecht als ouder? Of als hulpverlener? Deskundigen van de GGD Hart voor Brabant en van Herlaarhof/Reinier van Arkel nemen je mee in hun dagelijkse praktijk en vertellen uit ervaring. De Aan Tafel sessie wordt gehouden op onze Fontys locatie in ’s-Hertogenbosch. 

MELD JE HIER AAN

Schat aan deelvragen en indicatoren huiselijk geweld en kindermishandeling

Begin maart vond de eerste design thinkingsessie plaats voor de Smart Start-pilot Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Dit gebeurde onder aanwezigheid van een deel van de partners van het Bestuurlijk Platform Huiselijk Geweld en Kindermishandeling in de Regio Hart van Brabant: Amarant, Veilig Thuis, Sterk Huis, de gemeente Tilburg, GGD Hart voor Brabant, de Raad voor de Kinderbescherming en Novadic-Kentron.

Deze vruchtbare sessie leverde vanuit de hoofdvraag ‘Hoe kunnen we in de regio Hart van Brabant huiselijk geweld en kindermishandeling voorkomen?’ een schat aan indicatoren en deelvragen op. Waardevolle input, die de komende periode aan de hand van onderliggende bronnen en data wordt geanalyseerd, mede ter verrijking en verscherping van de hoofdvraag.

Onderzoek datavolwassenheid 
Het eerste deel van de design thinkingsessie stond, onder leiding van Patricia Prüfer en Fabiënne Reedijk van Centerdata, in het teken van de ervaringen van de deelnemers rond de Smart Start Scan, gericht op ieders datavolwassenheid. Daaruit kwam naar voren dat alle partners hoog scoren als het gaat om kennis over data-analyse. Later volgt nog een rapport met de uitkomsten per organisatie, inclusief aanbevelingen op maat. Dit gecombineerd met een verdere dataverkenning voor het verscherpen van de definitieve onderzoeksvraag.

Risico-indicatoren
Het tweede deel van de sessie bestond uit een grote brainstorm met alle deelnemers, wat allereerst een interessante lijst aan potentiële risico-indicatoren opleverde. Fabiënne Reedijk legt uit: “We willen de doelgroep rondom huiselijk geweld en kindermishandeling beter leren kennen en begrijpen. Vanuit Centerdata doen we dit op een kwantitatieve manier door het onderzoeken van CBS-microdata in combinatie met de data van de deelnemers. Binnen die data gaan we onder andere op zoek naar de risico-indicatoren die tijdens de sessie naar voren kwamen, zodat we de doelgroep steeds specifieker kunnen beschrijven.”

Kenmerken van de wijk
“De lijst met potentiële risico-indicatoren is lang en interessant”, deelt Fabiënne. “De deelnemers noemden onder meer de volgende factoren die mogelijk invloed hebben op huiselijk geweld en kindermishandeling: gezondheid, jeugdhulp, Wmo-begeleiding, kenmerken van de wijk (zoals de aanwezigheid van speeltuintjes, openbaar groen, afstand tot de kroeg, het bouwjaar/type van huizen en de afstand tot school) en meldingen van overlast en inbraken.”

Onverwachte indicatoren
Fabiënne: “Er waren ook veel onverwachte indicatoren, zoals een toename van het aantal meldingen net voor en na de schoolvakanties en seizoenseffecten. Een andere opvallende indicator was dat kale mannen vaker dader van huiselijk geweld lijken te zijn. De komende tijd gaan we de indicatoren verder onder de loep nemen: zijn de indicatoren ook aanwezig in de data en is er al vaker onderzoek naar gedaan? Zo bekijken we welke indicatoren relevant zijn om verder mee te nemen in de pilot.”

Deelvragen
Tijdens de sessie zijn niet alleen indicatoren benoemd, maar ook veel deelvragen. Anne-Lieke Piggen, facilitator Design Thinking Smart Start, is zeer tevreden over de uitkomsten. “Je kunt op verschillende manieren je hoofdvraag verrijken en aanscherpen. Wij hebben dat gedaan vanuit een grote brainstorm en door samen out of the box na te denken over mogelijke deelvragen rond de onderzoeksvraag. De combinatie van bestaande kennis met nieuwe bronnen en verbanden leverde ons verfrissende inzichten en deelvragen op.”

Clusters
Anne-Lieke: “In een voorbereidende sessie hadden we ook al een out of the box-brainstorm gedaan over het onderwerp en de niet voor de hand liggende indicatoren. Deze frisse input is ook verwerkt in de deelvragen. Sommige deelvragen zijn meer verklarend en andere deelvragen meer voorspellend, definiërend of tonen onderlinge relaties met elkaar. Om alles nog duidelijker in beeld te krijgen, hebben we de deelvragen geclusterd in thema’s, waaronder demografische gegevens, relatie met andere problematiek (zoals verslaving en psychische problemen), externe omstandigheden (tijd, seizoen en weer), externe omstandigheden fysieke omgeving (buurt en woning), gezinskenmerken, hulpverlening, school/leerplicht/werk, gezondheid en overig.”

Samenwerking
Volgens Anne-Lieke is de lijst met deelvragen zeer, compleet, verrassend en uiteenlopend met deelvragen als: ‘Zijn mensen die zonnebrillen dragen als de zon niet schijnt vaker slachtoffer?’ tot ‘Wat hebben de GGD, Amarant, de Raad voor de Kinderbescherming, Sterk Huis, Novadic-Kentron en de gemeente met elkaar gemeen?’ Anne-Lieke: “Mooi dat deze laatste deelvraag ook aan bod is gekomen, aangezien onze samenwerking ontzettend belangrijk is in de aanpak tegen huiselijk geweld en kindermishandeling. Als we alle gegevens en informatie van onze organisaties op elkaar leggen, levert dat veel nieuwe kennis op.”

Hoe nu verder?
“Eerst gaan we alle deelvragen verder onderzoeken”, legt Anne-Lieke uit. “Elke indicator en deelvraag nemen we mee in onze rugzak. Sommige deelvragen pakken we snel uit en andere deelvragen blijven nog een tijdje bewaard in de rugzak. Naast de deelvragen nemen we ook andere aandachtspunten mee. De focus ligt nu vooral op gezinsproblematiek met klassieke voorbeelden van huiselijk geweld en kindermishandeling, maar in onze verdere verdieping willen we ook specifiekere zaken zoals seksueel geweld, stalking of ouderenmishandeling meenemen.”

Koppeling met data
“De komende tijd willen we vooral meer inzicht krijgen in de data van alle deelnemende partners om vervolgens de opgehaalde indicatoren en deelvragen aan deze data te koppelen”, vertelt Anne-Lieke. “Als blijkt dat de data kwalitatief op orde zijn en er ook voldoende bronnen onder liggen, kunnen we het geheel (pseudo-anoniem) gaan analyseren en daarmee de hoofdvraag verder verrijken. Indien nodig zetten we ook CBS-microdata in.”

Creatief en verfrissend
De eerste design thinkingsessie heeft niet alleen waardevolle input opgeleverd, meer ook een nog groter enthousiasme. “Als je met elkaar zou gaan zitten voor een ‘standaard’ brainstorm, kwam je nooit tot deze diepgaande kennis en resultaten”, verklaart Anne-Lieke. “Via de design thinkingmethode ga je aan de slag met creatieve en verfrissende denk- en werkvormen en maak je bewuste vervolgstappen waarin je gaat verbreden, versmallen, clusteren en ook dingen aan elkaar koppelt. Je leert op een andere manier kijken, waardoor je vaak ineens bepaalde structuren ziet waar eerder nog een blinde vlek bestond. Zaken waar je jarenlang een onderbuikgevoel over had, worden nu geanalyseerd en geconcretiseerd.”  

April 2022

Effectmeting Smart Start

alle opbrengsten pilot zw

Vroeger zette basisschool De Zuidwester vaak de voordeur op een kier. Zo wist de politie precies wanneer er hulp nodig was. Onwenselijk voor een basisschool, waar kinderen zich veilig moeten voelen. Vandaag staat de voordeur nog steeds open. Niet langer op een kier, maar wagenwijd, om iedereen te laten weten dat er hulp is. School, ouders, kinderen en professionals weten elkaar steeds sneller te vinden dankzij de Smart Start-innovaties Team op Maat en All-in. Hoe dit bevalt? Leerkrachten en ouders delen hun ervaringen.

Lees alle opbrengsten in het digitale magazine.

Design thinking levert concrete initiatieven op voor Tilburg Noord, Tilburg West en Oud-Reeshof

mensen doen design thinking

Alle kinderen verdienen het om zich optimaal te ontplooien. Goed onderwijs is hierbij een must. Het Smart Start-project Onderwijs Tilburg onderzoekt welke kansen er bestaan om schoolsucces te vergroten. Op basis van een data-analyse en design thinking-sessies ontstonden concrete onderzoeksvragen en mooie initiatieven voor Tilburg Noord, Tilburg West en Oud-Reeshof, passend bij de specifieke behoeften en problematiek van deze wijken. Marina Smits, vanuit T-Primair betrokken bij het project, praat ons bij.

“De data-analyse liet per wijk zien welk vraagstuk daar speelt”, informeert Marina. “Op basis van deze uitkomsten hebben de projectteams, bestaande uit verschillende partners uit onder andere het onderwijs en de kinderopvang, drie onderzoeksvragen geformuleerd. In Tilburg Noord draait de onderzoeksvraag om het kansrijk adviseren van kinderen in de overgang van primair naar voortgezet onderwijs. In Tilburg West is de onderzoeksvraag gericht op leesmotivatie voor de inwoners van de buurt om taalverwerving te stimuleren. In Oud-Reeshof heeft de onderzoeksvraag betrekking op het verminderen van de grote vraag naar jeugdhulpverlening.”

Tilburg Noord: POVO Ambassadeurs en de ‘Week van later’
Na de data-analyse en formulering van de onderzoeksvragen zijn eind vorig jaar voor elke wijk design thinking-sessies georganiseerd, waaraan naast professionals uit de wijk ook kinderen en (groot)ouders deelnamen. “Dit leverde concrete ideeën voor innovaties op. In Tilburg Noord ontstond de innovatie POVO Ambassadeurs, naar een idee van de VVE-ambassadeurs: ouders als ambassadeurs uit de wijk die samen met het onderwijs informatie verstrekken aan (anderstalige) ouders en kinderen over de overgang van primair naar voortgezet onderwijs en hen ook betrekken bij het middelbare schooladvies. Een ander idee dat uitgewerkt wordt is het organiseren van de ‘Week van later’, waarbij kinderen in de klas leren nadenken over de toekomst en mogelijke keuzes die daarbij horen. Een reünie voor brugklassers op hun oude school, waarbij ze hun ervaringen met bovenbouwleerlingen en leerkrachten delen, is hier een onderdeel van.  

Tilburg West: Combinatiefunctionaris Lezen
Marina: “In Tilburg West ontstond tijdens de design thinking-sessies het idee voor een Combinatiefunctionaris Lezen, die verbinding legt tussen de gehele wijk; denk daarbij aan onderwijs, kinderopvang, buurtsport, jongerenwerk en andere belangrijke organisaties en informele netwerken die zich in deze wijk bezighouden met lezen. De kracht ligt hierbij echt in de wijk, die overal lezen en leesplezier zal gaan uitstralen. Het doel is om kinderen en andere inwoners te enthousiasmeren om meer te gaan lezen, omdat een taalachterstand later vaak voor ongelijke kansen zorgt. Inmiddels hebben we het functieprofiel voor deze combinatiefunctionaris gemaakt, kijken we hoe deze rol gefinancierd wordt en wie de combinatiefunctionaris kan worden.’’

Oud-Reeshof: gezinnen preventief ondersteunen met een koffer en app
“In Oud-Reeshof viel op dat het aantal verwijzingen naar jeugdhulp veel hoger ligt dan in andere delen van Tilburg. Om individuele jeugdhulp op grote schaal te voorkomen, komen er preventieve oplossingen voor kinderen van 0 – 7 jaar en hun ouders. Het idee is de introductie van een koffer of rugzak, waarmee ouders een sociale kaart krijgen met laagdrempelige voorzieningen en steunfactoren in de wijk. Dit preventieve middel biedt ouders een groter informeel netwerk en daarmee ook een klankbord, wat de vraag naar jeugdzorg kan verminderen. Tevens brengt het buurtbewoners met elkaar in contact en leren buurtbewoners de betrokken professionals uit de wijk op een laagdrempelige manier kennen. Verder bestaat het idee om een speciale app te ontwikkelen ter ondersteuning van ouders en prikkeling van kinderen. Ook willen we in deze wijk vaker de kansencirkel van K!NDT – gericht op de acht ontwikkelgebieden van ieder kind – inzetten in de communicatie met ouders en kinderen.”

Verbinding
“Het is belangrijk dat we ouders en kinderen betrekken bij alle vernieuwingen. We moeten het samen doen. Ook willen we alle nieuwe innovaties verbinden aan bekende vindplekken voor ouders en kinderen en aan bestaande projecten in de verschillende wijken, zoals Een Goede Start in de Reeshof”, benadrukt Marina. “De verschillende initiatieven in een wijk moeten niet op zichzelf komen te staan, maar elkaar aanvullen en versterken.”

“Het mooie van design thinking? Het loslaten van de eigen gedachten.”

Marieke van Doremalen, actief in het regionaal design thinking-team van Smart Start: “Het mooie aan het design thinking-proces is dat je mensen meeneemt om uit hun hoofd te komen. Aan de hand van creatieve werkvormen laten de deelnemers de eigen gedachten los en verdiepen ze zich volledig in de behoeften van degenen die ermee te maken hebben. Zo voorkom je dat er innovaties ontstaan die uiteindelijk helemaal niet werken. Denk aan Google Glass, een draagbare computer in de vorm van een bril. Google dacht: dít willen mensen. Toch werd het een flop, omdat niemand het op straat wilde dragen.”

Tastbare resultaten
“Met de design thinking-methode komen we tot innovatieve oplossingen die mensen wél willen omdat ze voorzien in een behoefte en daardoor dus echt werken. Deelnemers stappen namelijk uit hun rol binnen de eigen organisatie en verdiepen zich in de doelgroep: wat hebben kinderen en gezinnen uit deze wijk nodig en wat kunnen wij hen preventief bieden voordat er problemen ontstaan? Om tot de beste en meest tastbare resultaten te komen, sluiten niet alleen professionals uit verschillende werkgebieden aan, maar ook de inwoners uit de wijk zelf: de mensen om wie het allemaal gaat.”

Inleven
“De deelnemers zijn enthousiast over het design thinking-proces. Soms is het nog even wennen, maar dankzij de creatieve werkvormen en materialen komen ze uiteindelijk helemaal los van hun eigen werkelijkheid en kunnen ze zich goed inleven in de ander. En vaak maken we een zijstap, voor interviews of een groepsgesprek, om ons te verdiepen. Soms schuurt het ook even, wat alleen maar extra interessant is. Welke kant het ook opgaat in de sessies: wij faciliteren het geheel, maar de groep heeft altijd de regie over de uitkomsten. Dit geeft mooie energie en vergroot het enthousiasme om ook daadwerkelijk met de ontstane ideeën aan de slag te gaan.”

“Ook de locatie van de design thinking-sessie speelt een belangrijke rol in het creatieve proces. Soms is dat de plek van de doelgroep zelf, om goed te voelen om wie het allemaal gaat. Maar een andere keer kiezen we juist een onverwachte locatie, zoals het podium van de schouwburg, om even helemaal los te komen van de omgeving.”

Dichtbij contact
“Het is mooi om te zien welke innovaties er allemaal ontstaan. Zoals bij deze pilot in Oud-Reeshof het koffertje. Niet zomaar een koffertje, maar een tool waarmee de verschillende partners in de wijk – van jongerenwerkers tot de kinderopvang, GGD en bibliotheek – zich zichtbaar maken voor ouders van kinderen van 0 – 4 jaar. Via het koffertje kunnen er nieuwe gesprekken ontstaan, niet gericht op het promoten van het aanbod van de diverse partijen, maar op de behoeften van ouders: wat hebben zij nodig (uit het koffertje)? Veel partners zijn gewend om pas in actie te komen als er al zorgen bestaan, maar door relaties met elkaar op te bouwen vanuit dichtbij contact, kunnen ze samen voortaan preventief te werk gaan in wijken.” 

Talkshow Be Smart Start

Op 27 november 2022 organiseerde wij onze allereerste talkshow! In twee tafelgesprekken zijn bestuurders, projectleiders en onderzoekers in gesprek gegaan over de ambities, de geleerde lessen en de concrete innovaties die tot nu toe zijn ontwikkeld. En we lanceerde ons nieuwe platform: besmartstart.nl In vogelvlucht presenteerde we ons nieuwe platform Be Smart Start en hoorde je hoe je ermee kunt werken.

Hieronder kun je de talkshow terugkijken

Lancering Be Smart Start

lancering voor be smart start

Met trots lanceren wij het nieuwe online platform www.besmartstart.nl.

Een online platform waar je ontdekt hoe je volgens het Smart Start- denken en – werken aan de slag kunt gaan met sociale vraagstukken. Raak nieuwsgierig en geïnspireerd. Maak een account aan om toegang te krijgen tot onze toolkits en bibliotheek. We houden je direct op de hoogte van het laatste nieuws en interessante ontwikkelingen.

Let’s get Smart Started!

 

Talkshow Smart Start

Je bent op 27 januari van 16 tot 17 uur van harte uitgenodigd om te kijken naar de eerste online Talkshow Smart Start. In drie tafelgesprekken gaan bestuurders, projectleiders en onderzoekers in gesprek over de ambities, de geleerde lessen en de concrete innovaties die tot nu toe zijn ontwikkeld. In vogelvlucht presenteren we ons nieuwe platform Be Smart Start en hoor je hoe je ermee kunt werken.
 
Wil je de Talkshow bijwonen via een livestream? Meld je dan aan via deze link
Tijdens de talkshow lanceren wij met trots een nieuw digitaal platform: Be Smart Start. Op dit platform ontsluiten we vanalles over Smart Start, omdat we willen delen wat we leren en willen inspireren. Be Smart Start werkt als een online werkboek. Met drie toolkits: Data, Design thinking en Effectmetingen, met onder meer masterclasses, animaties en checklists. En met podcasts, artikelen en een uitgebreide bibliotheek waarin we ook documentatie van andere programma’s en initiatieven delen.

Met Be Smart Start ontdek je hoe je op basis van data en design thinking preventieve innovaties kunt ontwikkelen, om intergenerationele problematiek waar kinderen en gezinnen mee te maken hebben, te doorbreken.