Workshop Week tegen Kindermishandeling

workshop sporten

Datum: 17 november
Tijd: 17:00 – 19:00 u (Met een lekker broodje)
Locatie: 
Willem II stadion, Goirleseweg 34 Tilburg

In de Week tegen kindermishandeling organiseren Smart Start en het regionaal Expertisecentrum Huiselijk geweld en kindermishandeling bij voetbalclub Willem II een workshop veilig sporten. Met de methodiek Design Thinking kun je aan de slag met het vraagstuk hoe tieners veilig kunnen sporten. Ook op sportclubs komt het voor dat kinderen en jongeren onveiligheid ervaren. Ook daar worden naaktfoto’s gedeeld en ook daar komt misbruik voor. En verbaal en fysiek geweld.

Tijdens deze workshop bedenken deelnemers ideeën over hoe dit taboe te doorbreken. En krijgt het meest kansrijke idee een aanmoedigingsprijs. Schrijf je in door een mail te sturen naar info@programmasmartstart.nl

“Wij willen alle kinderen een rugzak vol zelfvertrouwen meegeven”

Start Team op Maat basisschool DON SARTO

Krista Voets, directeur bassischool Antares, dankbaar voor Team op Maat in Tilburg-West

Dat wat werkt, moet je delen. Helemaal als het bijdraagt aan de kansengelijkheid van kinderen. Het Team op Maat (ToM)  is zo’n concept. Deze Smart Start-innovatie bracht grote positieve veranderingen op basisschool De Zuidwester in de Tilburgse wijk Korvel. Een inspiratie voor veel andere basisscholen, waaronder Antares. Samen met de basisscholen Jeanne d’Arc, Wandelbos en Hubertus heeft Antares op proef een eigen Team op Maat – intern begeleidingsteam – geïntroduceerd in Tilburg-West. Een buurt Team op Maat dus, in lijn met andere ontwikkelingen zoals ‘Wijkgericht werken’ en ‘Onderwijs in de buurt’.
Krista Voets, directeur basisschool Antares, deelt de ervaringen tot nu toe.

“Onze leerlingen hebben vaak te maken met meervoudige uitdagingen”, vertelt Krista. “Denk bijvoorbeeld aan kinderen die in armoede leven en ook nog eens worstelen met scheidings- of vluchtelingenproblematiek of andere complexe situaties. Het was lastig om deze kinderen goed te helpen. Schoolmaatschappelijk werk is vooral gericht op enkelvoudige uitdagingen en de juiste hulp voor meervoudige uitdagingen – vaak nodig vanuit verschillende instanties – laat meestal lang op zich wachten. We wilden het goed doen, maar wisten niet hoe. Tot we over het succes van De Zuidwester hoorden.”

Het Team op Maat van De Zuidwester is een team dat samen met school, ouders, schoolmaatschappelijk werk en wijkpartners het verschil maakt voor kinderen in de wijk Korvel. Het team is zichtbaar en benaderbaar op school om drempels voor ouders richting hulp te verlagen. Problemen worden snel gesignaleerd, vroegtijdig besproken en aangepakt.

Eén Team op Maat voor vier scholen

“Dat wilden wij ook”, aldus Krista. Na een aantal vruchtbare gesprekken met de gemeente Tilburg, het Instituut voor Maatschappelijk Werk (IMW) en de besturen van de basisscholen ging het balletje snel rollen. Direct na de carnavalsvakantie, maart 2022, ging het Team op Maat in Tilburg-West van start. Niet op één school, zoals bij De Zuidwester, maar op vier basisscholen: bij Antares, Jeanne d’Arc, Wandelbos en Hubertus. “Iedereen is enthousiast en heeft hetzelfde doel voor ogen: kinderen met meervoudige uitdagingen zo snel mogelijk laagdrempelige ondersteuning bieden, zodat ieder kind gelijke kansen krijgt op een goede ontwikkeling.” 

Interculturele gedragscoach

Het Team op Maat in Tilburg-West heeft alles in huis om dat voor elkaar te krijgen. “Wij hebben een andere buurt dan De Zuidwester, dus ons team ziet er iets anders uit. Wij hadden behoefte aan een interculturele gedragscoach, iemand met een islamitische achtergrond, net als veel mensen uit de wijk. Gedragscoach Ekram weet wat er speelt binnen deze gemeenschap en waar gevoeligheden liggen. Verder bestaat het team uit een medewerker veiligheid en coördinatie, Marlous, gespecialiseerd in de toegang bij meervoudige uitdagingen. Beide dames werken nauw samen met onze intern begeleiders en schoolmaatschappelijk werkers en zijn elke woensdag zichtbaar aanwezig op een van de scholen. Ze zijn dus gemiddeld één keer per maand op Antares, maar als er tussentijds iets speelt, kunnen we altijd contact opnemen. Dat werkt goed.”

Het werkt!

Het Team op Maat in Tilburg-West heeft een proefperiode van een jaar, maar Krista hoopt dat het team een blijvertje is. “Het werkt goed! De leerkrachten geven signalen door aan de intern begeleiders. De intern begeleiders bekijken vervolgens of de casus opgepakt moet worden door schoolmaatschappelijk werk of een schoolverpleegkundige (enkelvoudige uitdagingen) óf door het Team op Maat (meervoudige uitdagingen). De hulp komt nu veel sneller op gang, wat hard nodig is. Zo zien we steeds meer ouders met financiële stress. Veel ouders hebben net geen recht op leergeld, waardoor ze in de problemen komen. Kinderen voelen deze spanningen aan en kunnen ineens niet meer meedoen aan hobby’s, sporten of kinderfeestjes. Dat is ingrijpend.”.

Wel constateert Team op Maat dat het nog zoeken is om op alle scholen zichtbaar en laagdrempelig te zijn. Uit de effectrapportage Team op Maat Zuidwester bleek dit al eerder: een Team op Maat óp school is een van de succesfactoren. Het is dus nog zoeken hoe deze succesfactor ook voor de buurt kan worden weggezet.

Minder eenzaam

Krista vervolgt: “Vaak bestaan er binnen deze gezinnen nog veel meer uitdagingen en raken mensen de grip kwijt. Het is fijn dat het Team op Maat meteen van betekenis kan zijn en gezinnen kan helpen om te voorkomen dat problemen groot worden. Samen hebben we meer kennis, connecties en een grotere vijver met oplossingen om uit te vissen. Het Team op Maat blijft dichtbij, laat niet los, zoekt naar oplossingen, heeft de juiste ingangen en kan zelf ook beschikkingen maken, wat veel tijd bespaart. Een ouder wordt nu niet meer van loket naar loket gestuurd, maar kan meteen haar hart luchten bij het Team op Maat en staat er niet meer alleen voor. Dit voelt minder eenzaam en werkt ook gunstig door op haar kind(eren).”

Gezicht

Volgens Krista neemt de zichtbaarheid van het Team op Maat snel toe. “Voor ons is het belangrijk dat het team een gezicht krijgt, met Ekram en Marlous, om het voor ouders nog toegankelijker en vertrouwder te maken. Steeds meer ouders hebben kennisgemaakt met Ekram en Marlous, mede dankzij een extra introductie bij De Ouderkamer. Deze ontmoetingsplek binnen onze school biedt ouders op laagdrempelige wijze didactische en pedagogische ondersteuning.”

Passende hulp

“We benutten De Ouderkamer en het Team op Maat om onze hulp steeds passender te maken”, zegt Krista. “We hebben inmiddels een mooie tussenevaluatie over het Team op Maat gehad. Het gaat goed en het kan alleen nog maar beter worden. Daarom hopen we op een verlenging van onze cofinanciering na de proefperiode. Het zou geweldig zijn als meer Tilburgse wijken een eigen Team op Maat krijgen, op maat van de problematiek in die wijk, voor een extra wisselwerking en samenwerking. Samen heb je veel meer expertise. Door gezinnen buurtbreed de juiste ondersteuning te bieden, ontstaan er thuis en op school rustigere situaties. Kinderen komen beter in hun vel te zitten en nemen daardoor meer leerstof op.”

Veilig gevoel

Een gelukkig en zorgeloos kind heeft een beter toekomstperspectief dan een kind dat opgroeit met veel spanning. “Op Antares doen wij ons uiterste best om alle kinderen een veilig gevoel te geven. Die noodzaak wordt alleen maar groter met alle huidige ontwikkelingen en toenemende armoedeproblematiek. Onze initiatieven – Team op Maat, De Ouderkamer, gratis schoolfruit, sportactiviteiten, een naschools aanbod – worden met de dag belangrijker. Alle kinderen moeten de kans krijgen om hun talenten te ontwikkelen. Maar dat vraagt om veel inventiviteit, inzet en financiële steun. We moeten het echt samen doen.”

Focus op talent

“Samen moeten we kinderen een veilig gevoel geven. Een kind dat zich veilig voelt, krijgt ook een positief zelfbeeld en gelooft in zichzelf. Er is al veel gezegd en geschreven over De Kruidenbuurt, niet altijd in de meest positieve zin. Verhalen over armoede en criminaliteit blijven nodig om aandacht en steun te krijgen, maar mensen zijn het ook moe, het heeft effect op hen. Laten we daarom alsjeblieft focussen op talent. Wij willen alle kinderen een rugzak vol zelfvertrouwen meegeven, waarbij ze denken: ik kan de toekomst aan. Mijn naam zorgt misschien voor extra uitdagingen en mijn adres zorgt ervoor dat ik ergens drie keer moet aankloppen, maar mijn rugzak zit vol tools om in mezelf te blijven geloven.”

Nieuw geloof

Als je mensen blijft vertellen dat ze het zwaar hebben, houd je ze klein. Als je mensen vertelt dat ze alles kunnen bereiken, maar dat ze daarvoor moeten knokken en wij ze kunnen helpen, dan  wordt dát het nieuwe geloof. Op onze school hangt een groot kunstwerk. Alle kinderen hebben een eigen bijdrage geleverd aan het kunstwerk met zinnen als: ‘Ik wil fluitend naar huis fietsen’ en ‘Ik wil gezien worden’. Het kunstwerk is dagelijks een reminder: hier doen we het voor, samen kunnen we alles creëren.” 

Symposium Opgroeien in ‘ontwikkelarmoede’ – de eerste 1000 dagen

‘Opgroeien in ontwikkelarmoede – de eerste 1000 dagen van een kind’. Over dit onderwerp deelden onderzoekers, professionals en bestuurders op 16 september hun kennis en ervaringen met 150 deelnemers, tijdens het Smart Start-symposium. En werd het startsein gegeven voor een gelijknamige Smart Start-pilot. Dit symposium werd georganiseerd in samenwerking met Nippur. Dit Brabantse Datasciencebureau koos ervoor hun 20 jarig jubileum te vieren met een cadeau aan het programma Smart Start: het mogelijk maken van een symposium en de dag ervoor een datahackaton.

Van vraagstuk naar innovatie

Elk kind verdient de beste kansen, is het motto van Smart Start. Problemen in gezinnen worden niet in een keer groot, en kunnen veel eerder worden voorkomen. Voor ingewikkelde vraagstukken als voorkomen van uithuisplaatsingen of een lastige start op de basisschool, ontwikkelen teams van onderzoekers, professionals en ouders innovatieve oplossingen. Op basis van data en design thinking en dus op basis van kennis en ervaringen. Opgroeien in ontwikkelarmoede is ook zo’n vraagstuk.

Dat de eerste 1000 dagen in het leven van een kind (vanaf de conceptie) cruciaal zijn voor de ontwikkeling in het verdere leven, is bekend uit veel wetenschappelijk onderzoek. Een aantal van de toonaangevende onderzoekers en deskundigen sprak op het symposium over deze ontwikkeling en over de rol die data kunnen spelen in het eerder zien van risico’s en het voorkomen van problemen. Over wat zij zien in hun werk(veld), uiteenlopend van armoede, neonatologie, gynaecologie en psychiatrie tot datascience en toegepast onderzoek. De presentatie was in handen Pieter Rambags, Nippur-oprichter, en Lian Smits, bestuurder Sterk Huis en met sprekers Patricia Prüfer en Dick den Hertog in 2016 initiator van Smart Start.

20 jaar Nippur

Na een reis door 20 jaar Nippur door Pieter Rambags en medeoprichter Peter Kurstjens introduceerde Lian Smits het thema van de dag, met het verhaal van Smart Start. Het ontstaan en de ambities, het belang van het thema van de dag: ‘’Bij Sterk Huis zien we steeds dat we wachten tot problemen van gezinnen groot zijn en er veel en stevige hulp nodig is. Terwijl we dichterbij het ontstaan van de problemen van betekenis kunnen zijn. Armoede is venijnig en leidt vaak tot meer problemen. We hebben de opdracht te leren van data, kennis en ervaringen. Dat gun ik ons met de deskundige sprekers die hier vandaag zijn.’’ 

Van data naar Hallo Jij!

Patricia Prüfer, onderzoeker bij Centerdata en Anne-Lieke Piggen, beleidsmedewerker Heusden, vertelden over Smart Start in de praktijk, in Heusden. Volgens Anne-Lieke Piggen zet de gemeente Heusden data in om uithuisplaatsing van kinderen te voorkomen. Op een inwonertal van 45.000 zijn er veertig of meer kinderen per jaar die niet thuis wonen. De gemeente zoekt naar de belangrijkste risicofactoren en beschermende factoren en een combinatie daarvan, wil risicogroepen kunnen identificeren, en uiteindelijk collectieve, preventieve interventies ontwikkelen. In gezinnen met een hoge kans op uithuisplaatsing is er vaak sprake van alleenstaande ouders, moeders zonder werk, moeders die op jonge leeftijd een kind gekregen hebben, en die gehuurd wonen.

Anne-Lieke: ”Daarbij hebben we gebruik gemaakt van ‘design thinking’, om in vijf stappen tot oplossingen te komen. Het begint met het vormen van een zo goed mogelijk beeld van de doelgroep. Vervolgens wordt een probleem bij die doelgroep omschreven dat opgelost moet worden. De volgende stap is het bedenken van een groot aantal ideeën die tot een oplossing zouden kunnen leiden. Ideeën en gesignaleerde uitdagingen leiden in samenspraak met de doelgroep tot de keuze voor een oplossing in de praktijk. Die wordt uiteindelijk getest met de doelgroep.’’ Met het concept ‘Hallo jij!’ als resultaat, om jonge aanstaande moeders ‘op positieve en laagdrempelige wijze te ondersteunen. ‘’Het doel is dat alle kinderen in Heusden opgroeien in een veilige omgeving. Twintig jonge moeders maken nu gebruik van Hallo jij! en binnenkort worden de eerste effecten gemeten bij hen en bij andere moeders, de zogenoemde controlegroep.’’

Postcode bepalend voor kansen

Preventie was een belangrijke rode draad in de verhalen die volgden. Eric Steegers, afdelingshoofd Verloskunde en Gynaecologie van het Erasmus MC Rotterdam, vertelde dat de ontwikkeling van een kind al ver vantevoren bepaald wordt, onder meer door een laag geboortegewicht en vroeggeboorte. De kans daarop begint al met de gezondheid van de aanstaande ouders. De eerste weken maken een groot verschil. Een kleiner embryo kan in een later leven leiden tot hoge bloeddruk, een hoog cholesterolgehalte, en tot een hoog lichaamsgewicht. “Daarin speelt de sociale omgeving een grote rol. De postcode is misschien belangrijker dan de erfelijke code.” In Tilburg, bijvoorbeeld, is er een onevenredig groot percentage vroeggeboorten in Oud-Zuid. “Hoe vroeger je begint, hoe meer het oplevert. Interventies tijdens adolescentie leveren weinig op. Dat moet steeds weer worden uitgelegd aan de overheid, op gemeentelijk én landelijk niveau. Op ministeries is grote behoefte aan kennis en gegevens.”

Voorspellen van paniekaanvallen

Floortje Scheepers, afdelingshoofd, hoogleraar Divisie Hersenen, Psychiatrie UMC Utrecht, vertelde hoe datasets ingezet kunnen worden om complex onderzoek te doen. Onderzoek had te lijden van het feit dat niet alle patiënten daarin opgenomen waren, dat geen rekening gehouden werd met veranderingen bij individuen (met andere woorden, die werden beschouwd als statische gegevens), dat indelingen in psychische verschijnselen te grofmazig waren, en dat de mate waarin mentale aandoeningen zich ontwikkelen afhangt van invloeden van buitenaf. Volgens een schema dat ze liet zien kunnen gegevens uit een groot aantal bronnen resulteren in ‘precisie psychiatrie’. Zo zouden agressie en paniekaanvallen te voorspellen zijn. “Data worden bepalend in de zorg”, zei ze. “Maar het onderzoek naar effect zal niet altijd snelle resultaten opleveren. En wat wij doen, kan niet zomaar in andere omgevingen toegepast worden.”

Mogelijkheden zoeken

Ook neonatoloog Daniël Vijlbrief, verbonden aan UMC Utrecht, pleitte voor preventie door data bijeen te brengen. Hij liet zien hoe een te vroeg geboren baby omgeven wordt door een groot aantal apparaten. Die houden elk voor zich gegevens bij maar communiceren onderling niet. Daardoor worden bepaalde signalen, die bijvoorbeeld kunnen wijzen op een beginnende infectie, niet op tijd worden opgepikt. Hij pleitte voor het samenbrengen van data, zoals dat ook gebeurde op IC-afdelingen tijdens de coronapandemie. Daniel Vijlbrief en collega’s hebben net als andere sprekers te maken met ingewikkelheden, tegenstrijdige juridische adviezen, maar blijven op zoek naar mogelijkheden: ‘’Hoe kunnen we voorkomen dat aan mensen met een problematische achtergrond een kind met een probleem toegevoegd wordt? Met data als toekomst.’’

Wendy Jeeninga, onderzoeker bij wetenschappelijk centrum voor zorg en welzijn Tranzo van Tilburg University, haakte daarop in met onderzoek dat ze deed naar de effectiviteit van het programma Nu Niet Zwanger. Dat is als pilot opgezet in Tilburg in 2014, en wordt nu in 172 gemeenten toegepast. Doel is mensen meer bewust te maken van de keuze om al of niet te beginnen aan een zwangerschap. Het leidt ertoe dat ze meer autonoom worden in die keuze, eigen regie nemen, en meer zelfvertrouwen krijgen.

Fatale combinatie

Ralf Embrechts (directeur van de Tilburgse Maatschappelijke Ontwikkelings Maatschappij en initiator van Quiet 500) en Mariëtte Lusse (lector aan Hogeschool Rotterdam, waarbij ze zich richt op kinderarmoede en gelijke kansen) spitsten hun bijdragen toe op armoede. Ralf Embrechts: ‘’De tweedeling in de maatschappij blijft groeien. Je kunt het verschijnsel armoede opdelen in verschillende categorieën, maar uiteindelijk gaat het om een tekort aan geld en het niet kunnen meedoen. Een fatale combinatie. Het gevolg is zeven jaar korter leven, en twintig jaar meer ellende.’’

De stress bij ouders erft door op de kinderen. In navolging van Eric Steegers concludeert Ralf Embrechts dat het uitmaakt waar de wieg staat. ‘’Laaggeletterdheid en laaggecijferdheid nemen toe, net als langdurige armoede. Ik pleit voor een samenleving die meer op solidariteit gericht is, waarin bestaanszekerheid gegarandeerd kan worden.’’ 

SOS Kinderarmoede

Ook Mariëtte Lusse ziet de toename van armoede, naar bijna tien procent van de kinderen: ‘’Vooral bij alleenstaande moeders en ‘taalarme’ mensen, maar ook bij het steeds stijgende aantal mensen met slecht betalende flexbanen.’’ Ze demonstreerde de gevolgen van armoede met een video waarin een meisje van elf jaar haar ervaringen deelt: ze voelt zich alleen staan op school, ziet hoe haar moeder fysiek te lijden heeft onder stress, en merkt op dat haar vermogen om te leren achteruit gaat. Mariëtte Lusse bepleit een programma om zulke armoede tegen te gaan, SOS Kinderarmoede. ‘’Gebaseerd op signaleren, het ondersteunen van ouders en een bewuste keuze voor kinderen, en het creëren van kansen. Dat laatste kan variëren van het voorkomen van ongewenste zwangerschap tot het bevorderen van een gezonde leefstijl en het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen.’’ Ook bepleitte ze een betere samenwerking tussen professionals in verschillende fasen van die eerste 1000 dagen, van verloskunde tot kinderopvang.

Een betere wereld

Het belang van het verzamelen en interpreteren van data werd ook benadrukt door Dick den Hertog, hoogleraar Operations Research aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de UvA, en Floortje Scheepers (Medisch afdelingshoofd, hoogleraar Divisie Hersenen, Psychiatrie van UMC Utrecht). Dick den Hertog liet zien hoe hij en zijn studenten met Analytics for a Better World door extrapolatie gunstige omstandigheden kunnen creëren, bijvoorbeeld door voor het Wereld Voedsel Programma te berekenen hoe die organisatie het goedkoopst het juiste voedsel in gebieden van hongersnood kan krijgen, en zodoende miljoenen meer mensen in meer gebieden kan helpen. Voor Ocean Cleanup berekenden ze de optimale vaarroute die twee schepen met een vangnet op een bepaald moeten varen om zoveel mogelijk plastic afval te verzamelen.

Vroeg beginnen

Wat de sprekers aantoonden is dat preventie zo vroeg mogelijk in het leven van een kind moet beginnen om problemen te voorkomen. Het ontsluiten, verzamelen, analyseren en interpreteren van data uit verschillende bronnen is daarin van essentieel belang, altijd in combinatie met duiding,  kennis en ervaringen van de doelgroep en professionals die met jonge ouders en jonge kinderen werken. Evenals de samenwerking tussen verschillende groepen: ouders, professionals in de zorg, databedrijven, én overheden. Zo worden gelijke kansen gecreëerd voor kinderen om zich goed te ontwikkelen, en kunnen ouders doen wat ze willen: hun kinderen veilig en gezond laten opgroeien. Bijkomend gevolgen zijn aanzienlijk lagere kosten (zorg, uitkeringen e.d.) en afnemende behoefte aan personeel, dat immers schaarser wordt. 

Pilot van start

Hiermee bekrachtigde regiomanager GGD Hart voor Brabant Heleen Kamphuys de start van de nieuwste Smart Start-pilot. Startend met een data-analyse voor de gehele regio Hart van Brabant, bevestigden ook de bij Smart Start betrokken wethouders Marielle Doremalen (Gilze en Rijen) en Peter van Steen (Heusden), die op basis van die analyse met collega bestuurders de meest urgente vraagstukken kiezen die met ouders en professionals opgepakt worden. In een design thinking-proces. De deelnemers besloten de kennisrijke dag met een ontmoeting, waarbij ook afspraken werden gemaakt over samen optrekken in de pilot Ontwikkelarmoede en de eerste 1000 dagen.

Nieuwe Smart Start-pilot trapt af met hackathon

De beste kansen in de eerste 1000 dagen van een kind

Op 16 september was de aftrap van de nieuwe Smart Start-pilot ‘Opgroeien in ontwikkelarmoede – de eerste 1000 dagen van een kind’. Dit gebeurde tijdens het gelijknamige symposium dat Smart Start samen met Nippur organiseerde. Het Brabantse Datasciencebureau bestaat twintig jaar. Dit jubileum vierden zij met een cadeau aan een maatschappelijke ‘organisatie’ en relevant thema. Dat werd het programma Smart Start. Voorafgaand aan het symposium organiseerde Nippur voor eigen klanten en de partners van Smart Start een datahackathon (‘hack’ + ‘marathon’), een evenement waarbij in marathonsnelheid naar oplossingen voor vraagstukken wordt gezocht. 

Een Smart Start-pilot begint gewoonlijk met een data-analyse, maar de nieuwe pilot ‘Opgroeien in ontwikkelarmoede – de eerste 1000 dagen van een kind’ trapte af met een hackathon. “Dit als een soort kickstart voor de data-analyse van Smart Start, om alvast goed voorwerk te doen: wat is het vraagstuk, wie is de doelgroep en wat kunnen we binnen één dag leren uit data wanneer verschillende dataprofessionals hiermee aan de slag gaan?”, aldus Peter Kurstjens, medeoprichter Nippur, organisator van de hackathon. 

Goed begin
Veel van deze vragen werden beantwoord tijdens de hackathon. Verre van volledig, maar dat was ook niet het doel. “Het proces van kiemen is gestart, vooral in het leren van elkaar. Nu is het afwachten wanneer de eerste plantjes ontspruiten”, schetst Peter. Een interessant proces voor de deelnemers van de hackathon: mensen van Rijnstate Ziekenhuis, Zorgverzekeraar CZ, DELA, GGD Hart voor Brabant, GGz Eindhoven, de gemeente Gilze en Rijen, Sterk Huis en Veilig Thuis.

Onderzoek databronnen
“Tijdens de hackathon werden de deelnemers ingedeeld in vijf teams. In een actieve workshopachtige setting kregen zij de opdracht om middels een eigen databron te onderzoeken: zegt deze databron iets over het vraagstuk, kunnen we hiermee de doelgroep beter in kaart brengen en kennis opdoen over armoede en de eerste 1000 dagen? Drie teams werkten met de data van Centerdata en Whooz, twee teams met eigen data, CZ en Sterk Huis. De resultaten werden na afloop gepresenteerd in korte pitches. Ook organiseerden we deze dag een mindshare-sessie, waarbij partijen met vergelijkbare ambities, dilemma’s en uitdagingen kennis en inzichten uitwisselden.”

Bevestigingen 
Stefan Cardon, Data Science Lead bij Nippur, begeleidde de hackathon en zag veel moois ontstaan. “Het ging om een sociaal doel, wat veel motivatie met zich meebracht. Tegelijkertijd is het thema wat abstract en moeilijker te voorspellen dan bijvoorbeeld een beurskoers. Het was goed om dingen bevestigd te zien worden: onder meer dat armoede samenhangt met het wel/niet hebben van een partner of opleiding.”

Verrassend
Stefan: “Sommige bevindingen waren verrassend, zoals de samenhang tussen armoede en het aantal sociale contacten of het hebben van slaapproblemen.” Peter: “Wat ons ook verraste, is de waarde van de CZ-databron. Deze blijkt enorm geschikt bij het beantwoorden van Smart Start-gerelateerde vraagstukken die te maken hebben met intergenerationele problematiek. Wanneer mensen in financiële nood komen, blijft de zorgverzekeringsfactuur vaak als eerste liggen. Ook valt er veel kennis te halen uit de zorgdeclaraties. Vraag is alleen: hoe kan deze kennis in de toekomst vaker gedeeld worden, binnen de privacyregels? Je hebt hier te maken met privacygevoelige data en strenge wetgeving.”Privacy-vriendelijke oplossing
Toch is hier misschien ook een oplossing voor, bleek tijdens de mindshare-sessie. Er bestaat namelijk een bedrijf van voormalig TNO’ers, Linksight, dat werkt aan een mechanisme om op een privacy-vriendelijke manier analyses te doen over meerdere datasets zónder de gevoelige data met andere partijen te delen. “Organisaties kunnen dan veilig onderling data uitwisselen. Deze techniek heeft zich inmiddels al bewezen in verschillende andere pilots (onder meer met CZ en het CBS)”, benadrukt Peter. “Hoewel deze commerciële toepassing nog in de maak is, kan deze nieuwe techniek erg interessant zijn voor een programma als Smart Start. Zo zie je maar, een hackathon is vaak het begin van iets nieuws. Nieuw enthousiasme, nieuwe bevindingen en nieuwe ambities. Dat zal deze pilot zeker verder brengen.” 

Wat Werkt? Smart Start

In de nieuwsbrief van ‘Met andere ogen’ zijn Vivian Jacobs en Astrid Plagmeijer geïnterviewd voor de interview reeks ‘Wat Werkt?’. Daar wordt elke maand een succesverhaal gedeeld uit de praktijk, om zo concrete handvaten te bieden die je direct kunt toepassen.

Hoe kunnen we met behulp van data, kennis, wetenschappelijk onderzoek en design thinking grote problemen in gezinnen voorkomen? En dat kinderen en gezinnen in de hoogspecialistische jeugd- en gezinshulp terechtkomen? Vanuit deze vragen ontstond vijf jaar geleden het programma Smart Start. Vivian: ‘Sterk Huis – een organisatie die mensen in lastige, onveilige thuissituaties helpt met (trauma)behandeling en opvang – de Universiteit Tilburg en Centerdata, deelden de wens om voor complexe vraagstukken op basis van wat je weet en kunt weten, te voorkomen dat problemen groot worden. Ook sloten verschillende gemeenten, GGD en de bestuurder van Xpect Primair – een bestuur voor primair onderwijs in Tilburg – zich aan om samen tot een oplossing te komen.’

Lees verder

Een kind is van zichzelf niet moeilijk

De kloof tussen kansarm en kansrijk, de verkokerde zorg en probleemgericht werken, maakt de hulpverlening aan gezinnen er niet gemakkelijk op. Zorgbestuurder Lian Smits pleit voor een open en confronterende houding tegenover gezinnen waar veel aan de hand is. Zo vroeg mogelijk, nog voordat problemen zich gestapeld hebben. “Kijk je niet goed naar wat er allemaal speelt binnen het gezin, dan betaalt het kind uiteindelijk de rekening.”

Wat maakt uw werk aantrekkelijk? 

“Inmiddels werk ik 20 jaar als bestuurder in de hulpverlening. Wat mijn werk aantrekkelijk maakt, is dat we steeds beter invulling geven aan onze missie ‘ieder mens een veilig en zelfstandig leven’. Het team van Sterk Huis heeft ook echt die ambitie en met elkaar zoeken we de randen op. Vanuit een ‘misschien kan het niet, maar het moet wel, dus hoe pakken we het aan?’ Onze drive is om het zo goed mogelijk te doen samen met de gezinnen waarmee we werken, zodat de gezinsleden zich als autonome mensen kunnen redden. Dat maakt dit werk prachtig.”

“Het gebeurt vaak dat jonge meiden die in de prostitutie zijn uitgebuit weglopen uit de hulpverlening en teruggaan naar de criminele netwerken. De reflex om hen dan gesloten te plaatsen is groot, maar een gesloten setting bezorgt een meisje een extra trauma. Uit ervaring weten we dat zo’n meisje ergens in de behandeling gaat weglopen, dus dat bespreken we van tevoren met haar, haar ouders en voogd. We geven aan dat we haar op zo’n moment proberen binnen te houden, ook al mogen we als hulpverlening kinderen niet vastpakken of opsluiten. Maar moeten we haar dan laten instappen bij de pooier die met zijn Mercedes hier voor de deur staat? Volgens het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, hebben wij de opdracht om minderjarigen te beschermen wanneer ze risico lopen. Wij kunnen onze keuze en handelwijze altijd aan een rechter of inspectie uitleggen. Dat gesprek aangaan met het team, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, en het ministerie van VWS over wat uiteindelijk de bedoeling is en daarnaartoe bewegen.”

Welke kansrijke ontwikkeling wordt in uw vakgebied nog te veel over het hoofd gezien? 

“We moeten beter gaan zien dat veel problemen van kinderen en van ontstaan van geweld, voortkomt uit de gezinsproblematiek. Een kind is van zichzelf niet moeilijk, het is hooguit moeilijk geworden. We hebben de neiging om signaalgedrag zoals lastigheid, agressiviteit, boosheid of angst toe te schrijven aan  het kind. Kijk je niet goed naar wat er allemaal speelt binnen het gezin, dan betaalt het kind uiteindelijk de rekening voor alle ellende die eruit voortkomt.” 

“Kijk naar de sociale basis, wat speelt er aan stress in het gezin? Kijk ook naar de problematiek van de volwassenen, zoals het effect van een scheiding of wat ze zelf als kind te veel of te weinig meekregen. In onze samenleving hebben we een ingrijpcultuur gecreëerd, bij moeilijke situaties reageren we vrij vlot met de mogelijkheid van kinderbeschermingsmaatregelen. Vanuit die dreiging geven ouders niet gemakkelijk toe dat er veel aan de hand is in hun gezin. Daar valt nog een wereld te winnen. Hier bij Sterk Huis zeggen we tegen ouders: ‘We weten dat u het beste wilt voor uw kind, maar het staat wel stevig onder druk in uw gezin. Hoe kunnen we u helpen om het weer op orde te krijgen?’ Dat vraagt veel van de hulpverleners, want ze moeten door stevige weerstand heen. Toch moeten we luisteren en de dingen doen die helpen. Werk je niet met het complete gezin aan alles wat er speelt, dan gaat de hulpverlening aan het individuele kind ook niet helpen.”  

Welke bedreiging krijgt onvoldoende aandacht?  

“Ik vind dat het thema kansarm-kansrijk en de risico’s die dat met zich meebrengt, politiek niet de aandacht krijgt dat het nodig heeft om te voorkomen dat over 15 jaar de problemen nog groter zijn. Alle kennis over armoede en kansenongelijkheid is voorhanden, maar we hebben politiek leiderschap nodig om te komen tot overheidsbeleid dat de verschillen dempt. Het feit dat we 17 partijen hebben in de Tweede Kamer, helpt niet om dat te bereiken. Ik vind dit een groot risico. Nederland is zo rijk, heb het lef om te herverdelen. Hou op met ingewikkelde regels rondom toeslagen en dergelijke. Ik zie zoveel mensen die ervoor kiezen om maar niet meer te gaan werken, omdat ze dan hun toeslagen verliezen. Trek een streep en zeg: ‘Deze mensen hebben financiële ondersteuning nodig en die niet. En werken moet lonen. Zeker bij laagbetaald werk. Punt.’ Vanuit een visie met goed onderliggend beleid en helder uitgelegd.” 

“Een ander punt is dat we Nederland hebben verkokerd. De sectoren zijn onderverdeeld in jeugdzorg, vrouwenhulpverlening, gecertificeerde instellingen, Veilig Thuis, Raad voor de Kinderbescherming. Ook de specialistische kennis is onderverdeeld, in geestelijke gezondheidszorg, hulp aan  mensen met een licht verstandelijke beperking, jeugd- en opvoedproblematiek, verslavingszorg enzovoorts. Maar complexe problematiek loopt dwars door al die opdelingen heen. Waar moet iemand met een kluwen van problemen aankloppen? Wij kregen onlangs de vraag om met spoed een alleenstaande moeder en haar 4 kinderen op te nemen. De moeder lag in het ziekenhuis nadat ze ernstig letsel had opgelopen vanwege eergerelateerd geweld. Ze zorgde zelf voor haar meervoudig gehandicapte zoontje. Wij wisten vanwege het veel zorg vereisende kind even niet hoe we dit moesten aanpakken, maar we zijn ervoor gegaan. We spraken ons medische netwerk aan. Door de verkokering kan dit eigenlijk niet, maar als we het écht willen, kan het wel.” 

Stel u zit aan het knoppenpaneel, welke verandering voert u door om een grote stap vooruit te kunnen zetten? 

“In ons werk gaan we pas wat doen als er problemen zijn. We werken nu individueel en probleemgestuurd. Echter, zo’n 80 procent van de problemen waarmee wij worden geconfronteerd is uit de klauwen gelopen problematiek die veel eerder is ontstaan. Ik wil de knop verschuiven naar collectief en preventief de basis versterken, zodat mensen zich kunnen redden. Dus van ingrijpen aan de achterkant verplaatsen naar de voorkant, dichter bij het ontstaan van de hindernissen. Om die reden maken we bijvoorbeeld deel uit van een team op maat met leerkrachten, hulpverleners en jongerenwerkers op een basisschool in een wijk waar veel speelt. Daar kunnen kinderen en ouders met hun ‘gedoe’ terecht. De medewerkster van Sterk Huis in dat team wordt er niet gezien als iemand van jeugdzorg, maar ze is gewoon van het schoolteam en weet veel als het thuis niet goed gaat. Daar begint nu te ontstaan dat ouders met hun problemen met haar komen praten.”

Welke belangrijke les heeft u door uw werk opgestoken?  

“Doe het samen met je team en bouw daar voortdurend aan. Ik kan het beste idee van wereld hebben, maar de kunst is om dat met het team uit te werken en uit te voeren. Dat raakt altijd  aan de vraag ‘waarom we dit gaan doen?’. En het gaat over leiderschap. ‘We hebben het er goed over en we gaan die kant op met elkaar, mensen.’ Samenwerken heeft visie en focus nodig.” 

“Ik heb ook geleerd dat de meeste mensen echt wel het beste willen, maar soms zitten daar taaie, moeilijke lagen van boosheid, frustratie of agressie omheen. Het vergt menselijkheid en professionaliteit om door die dikke muren en weerstanden heen te breken. Soms lukt dat niet, dan heeft iemand zoveel meegemaakt dat de muur die iemand om zich heen heeft gebouwd te dik is. Of het zegt iets over ons dat het niet lukt. Wat er ook aan ten grondslag ligt, het begint bij iemand heel serieus nemen en volledig eerlijk zijn. Hulpverlening is tweerichtingsverkeer; je kunt niet alleen maar eisen, je moet ook kijken naar jouw eigen aandeel en mogelijkheden.” 

Aan tafel’ ontbijtsessie “een kansrijke start voor ieder kind”

handjes van kindjes in de lucht

Op 7 juli 2022 wordt de ‘Aan tafel’ ontbijtsessie “een kansrijke start voor ieder kind” georgeniseerd door Fontys Hogeschool Pedagogiek, GGD Hart voor Brabant en Cello. Tijdens deze bijeenkomst gaan we met elkaar in gesprek over de vraag: “wat maakt de eerste 1000 dagen van een leven zo belangrijk?” Gelukkig gaat het heel vaak goed aan de start van een nieuw leven, maar wat maakt nu dat de start stabiel is? Wat is hechting eigenlijk en waarom is hechting zo belangrijk? Wat mooi als het goed gaat… maar wat als het minder goed gaat? En hoe kun je dit voorkomen? Wat zijn beschermende- en risicofactoren? Waar kan je terecht als ouder? Of als hulpverlener? Deskundigen van de GGD Hart voor Brabant en van Herlaarhof/Reinier van Arkel nemen je mee in hun dagelijkse praktijk en vertellen uit ervaring. De Aan Tafel sessie wordt gehouden op onze Fontys locatie in ’s-Hertogenbosch. 

MELD JE HIER AAN

Schat aan deelvragen en indicatoren huiselijk geweld en kindermishandeling

Begin maart vond de eerste design thinkingsessie plaats voor de Smart Start-pilot Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Dit gebeurde onder aanwezigheid van een deel van de partners van het Bestuurlijk Platform Huiselijk Geweld en Kindermishandeling in de Regio Hart van Brabant: Amarant, Veilig Thuis, Sterk Huis, de gemeente Tilburg, GGD Hart voor Brabant, de Raad voor de Kinderbescherming en Novadic-Kentron.

Deze vruchtbare sessie leverde vanuit de hoofdvraag ‘Hoe kunnen we in de regio Hart van Brabant huiselijk geweld en kindermishandeling voorkomen?’ een schat aan indicatoren en deelvragen op. Waardevolle input, die de komende periode aan de hand van onderliggende bronnen en data wordt geanalyseerd, mede ter verrijking en verscherping van de hoofdvraag.

Onderzoek datavolwassenheid 
Het eerste deel van de design thinkingsessie stond, onder leiding van Patricia Prüfer en Fabiënne Reedijk van Centerdata, in het teken van de ervaringen van de deelnemers rond de Smart Start Scan, gericht op ieders datavolwassenheid. Daaruit kwam naar voren dat alle partners hoog scoren als het gaat om kennis over data-analyse. Later volgt nog een rapport met de uitkomsten per organisatie, inclusief aanbevelingen op maat. Dit gecombineerd met een verdere dataverkenning voor het verscherpen van de definitieve onderzoeksvraag.

Risico-indicatoren
Het tweede deel van de sessie bestond uit een grote brainstorm met alle deelnemers, wat allereerst een interessante lijst aan potentiële risico-indicatoren opleverde. Fabiënne Reedijk legt uit: “We willen de doelgroep rondom huiselijk geweld en kindermishandeling beter leren kennen en begrijpen. Vanuit Centerdata doen we dit op een kwantitatieve manier door het onderzoeken van CBS-microdata in combinatie met de data van de deelnemers. Binnen die data gaan we onder andere op zoek naar de risico-indicatoren die tijdens de sessie naar voren kwamen, zodat we de doelgroep steeds specifieker kunnen beschrijven.”

Kenmerken van de wijk
“De lijst met potentiële risico-indicatoren is lang en interessant”, deelt Fabiënne. “De deelnemers noemden onder meer de volgende factoren die mogelijk invloed hebben op huiselijk geweld en kindermishandeling: gezondheid, jeugdhulp, Wmo-begeleiding, kenmerken van de wijk (zoals de aanwezigheid van speeltuintjes, openbaar groen, afstand tot de kroeg, het bouwjaar/type van huizen en de afstand tot school) en meldingen van overlast en inbraken.”

Onverwachte indicatoren
Fabiënne: “Er waren ook veel onverwachte indicatoren, zoals een toename van het aantal meldingen net voor en na de schoolvakanties en seizoenseffecten. Een andere opvallende indicator was dat kale mannen vaker dader van huiselijk geweld lijken te zijn. De komende tijd gaan we de indicatoren verder onder de loep nemen: zijn de indicatoren ook aanwezig in de data en is er al vaker onderzoek naar gedaan? Zo bekijken we welke indicatoren relevant zijn om verder mee te nemen in de pilot.”

Deelvragen
Tijdens de sessie zijn niet alleen indicatoren benoemd, maar ook veel deelvragen. Anne-Lieke Piggen, facilitator Design Thinking Smart Start, is zeer tevreden over de uitkomsten. “Je kunt op verschillende manieren je hoofdvraag verrijken en aanscherpen. Wij hebben dat gedaan vanuit een grote brainstorm en door samen out of the box na te denken over mogelijke deelvragen rond de onderzoeksvraag. De combinatie van bestaande kennis met nieuwe bronnen en verbanden leverde ons verfrissende inzichten en deelvragen op.”

Clusters
Anne-Lieke: “In een voorbereidende sessie hadden we ook al een out of the box-brainstorm gedaan over het onderwerp en de niet voor de hand liggende indicatoren. Deze frisse input is ook verwerkt in de deelvragen. Sommige deelvragen zijn meer verklarend en andere deelvragen meer voorspellend, definiërend of tonen onderlinge relaties met elkaar. Om alles nog duidelijker in beeld te krijgen, hebben we de deelvragen geclusterd in thema’s, waaronder demografische gegevens, relatie met andere problematiek (zoals verslaving en psychische problemen), externe omstandigheden (tijd, seizoen en weer), externe omstandigheden fysieke omgeving (buurt en woning), gezinskenmerken, hulpverlening, school/leerplicht/werk, gezondheid en overig.”

Samenwerking
Volgens Anne-Lieke is de lijst met deelvragen zeer, compleet, verrassend en uiteenlopend met deelvragen als: ‘Zijn mensen die zonnebrillen dragen als de zon niet schijnt vaker slachtoffer?’ tot ‘Wat hebben de GGD, Amarant, de Raad voor de Kinderbescherming, Sterk Huis, Novadic-Kentron en de gemeente met elkaar gemeen?’ Anne-Lieke: “Mooi dat deze laatste deelvraag ook aan bod is gekomen, aangezien onze samenwerking ontzettend belangrijk is in de aanpak tegen huiselijk geweld en kindermishandeling. Als we alle gegevens en informatie van onze organisaties op elkaar leggen, levert dat veel nieuwe kennis op.”

Hoe nu verder?
“Eerst gaan we alle deelvragen verder onderzoeken”, legt Anne-Lieke uit. “Elke indicator en deelvraag nemen we mee in onze rugzak. Sommige deelvragen pakken we snel uit en andere deelvragen blijven nog een tijdje bewaard in de rugzak. Naast de deelvragen nemen we ook andere aandachtspunten mee. De focus ligt nu vooral op gezinsproblematiek met klassieke voorbeelden van huiselijk geweld en kindermishandeling, maar in onze verdere verdieping willen we ook specifiekere zaken zoals seksueel geweld, stalking of ouderenmishandeling meenemen.”

Koppeling met data
“De komende tijd willen we vooral meer inzicht krijgen in de data van alle deelnemende partners om vervolgens de opgehaalde indicatoren en deelvragen aan deze data te koppelen”, vertelt Anne-Lieke. “Als blijkt dat de data kwalitatief op orde zijn en er ook voldoende bronnen onder liggen, kunnen we het geheel (pseudo-anoniem) gaan analyseren en daarmee de hoofdvraag verder verrijken. Indien nodig zetten we ook CBS-microdata in.”

Creatief en verfrissend
De eerste design thinkingsessie heeft niet alleen waardevolle input opgeleverd, meer ook een nog groter enthousiasme. “Als je met elkaar zou gaan zitten voor een ‘standaard’ brainstorm, kwam je nooit tot deze diepgaande kennis en resultaten”, verklaart Anne-Lieke. “Via de design thinkingmethode ga je aan de slag met creatieve en verfrissende denk- en werkvormen en maak je bewuste vervolgstappen waarin je gaat verbreden, versmallen, clusteren en ook dingen aan elkaar koppelt. Je leert op een andere manier kijken, waardoor je vaak ineens bepaalde structuren ziet waar eerder nog een blinde vlek bestond. Zaken waar je jarenlang een onderbuikgevoel over had, worden nu geanalyseerd en geconcretiseerd.”  

April 2022