‘Data leidt tot verhelderende inzichten’

Toen het kabinet op zondag 15 maart aankondigde dat de basisscholen per direct dicht zouden gaan vanwege de coronacrisis, kwamen we meteen met alle directeuren binnen ons schoolbestuur Xpect Primair bij elkaar – op veilige afstand uiteraard. Hoe nu verder? Op maandagochtend ontmoette ik vervolgens mijn schoolteam; alle leraren en ondersteuners. Het was mooi om te zien hoeveel energie er vrijkwam. Binnen twee dagen hadden we alle ouders geïnformeerd en het online onderwijs op afstand ingericht. Daar waren we best trots op. 

Inmiddels is de situatie weer enigszins ‘back to normal’. Wat deze coronaperiode ons tot nu toe heeft opgeleverd, is dat we zijn gaan inzien dat online onderwijs goed kan werken. Voor sommige leerlingen bleek het thuisonderwijs zelfs een verademing: leren in een prikkelarme omgeving, in je eigen tempo en volgens je eigen structuur. Dat zijn wel lessen die we op ‘mijn’ school, De Bloemaert in Tilburg, meenemen richting de toekomst. Een leerling van groep 3 volgde – ook nadat de scholen weer deels open gingen – nog wat langer thuisonderwijs, omdat beide ouders tot een risicogroep behoren. Ik zag met eigen ogen hoe deze leerling op afstand actief meedeed met de lessen op school. Voor zijn gevoel zat hij gewoon ‘in de klas’, samen met de andere kinderen.

Wat we medio maart ook meteen zijn gaan doen: elke dag nauwkeurig bijhouden in Excel wat er gebeurde in de scholen. Hoeveel leerlingen zijn er met klachten? Hoeveel leraren? En, toen de scholen weer deels opengingen: hoeveel kinderen worden er alsnog thuisgehouden? Deze en andere data legden we vast voor alle scholen binnen ons bestuur en bespraken we op stedelijk niveau. Daardoor hadden en hebben we goed zicht op trends op bepaalde scholen en in bepaalde wijken. Zo bleek uit de cijfers dat, nadat leerlingen vanaf 11 mei weer deels naar school mochten, in sommige wijken veel kinderen tóch nog thuis werden gehouden. Dit soort trends konden aanleiding zijn voor nader onderzoek. Waarom houden ouders hun kinderen tóch thuis? En wat kunnen we daar eventueel aan doen? 

Een mooi voorbeeld van hoe data kunnen leiden tot inzichten, en hoe ze de aanleiding kunnen vormen voor nader onderzoek en goede gesprekken met ouders. Precies zoals we dat ook met Smart Start beogen. Goed bijgehouden data kunnen leiden tot diepere inzichten en zo nodig tot concrete actie. Op die manier zorgen we ervoor dat leerlingen de kansen krijgen die zij verdienen. 

De afgelopen periode de mensen in het onderwijs, de gemeente Tilburg en partners als Sterk Huis en de GGD ontzettend hard gewerkt om ervoor te zorgen dat het onderwijsproces zoveel mogelijk ‘gewoon’ door kon gaan. Deze zomer maak ik zelf de overstap van Xpect Primair naar de gemeente Tilburg.  Vanuit mijn nieuwe rol binnen het Team Sociaal van de gemeente blijf ik wel actief als projectleider Smart Start. Ook de komende tijd blijf ik met heel veel plezier en energie werken aan een inspirerende en bovenal veilige onderwijsomgeving, met het belang van de leerlingen voorop.

Teun Brand 

Projectleider Smart Start 

Studenten van De Kleine Consultant adviseren Smart Start

Dit is het team van De Kleine Consultant. Twee van hen, Olivia Zegers en Djarno van Horen, vertellen over hun werk voor het programma Smart Start. De Smart Start-gedachte spreekt hen erg aan: Hoe kun je data gebruiken om problemen te voorkomen? Zij gingen aan de slag met de vraag: ‘Hoe kan Smart Start een overdraagbare aanpak ontwikkelen?’. 

Djarno studeert op Tilburg University. Vorig jaar heeft hij een master Finance gedaan en dit jaar doet hij de master Strategic Management. Olivia studeert momenteel de master Data Science, die ze januari 2021 wil afronden. Olivia en Djarno presenteerden 1 juli hun advies aan de stuurgroep en het programmateam Smart Start. Djarno: ‘’In essentie adviseren we dat het programma Smart Start zich in fasen zou moeten ontwikkelen naar een ‘’overdraagbaar concept, een werkboek’’. Dit werkboek stelt vindplaatsen (initiatiefnemers voor een pilot) in staat de Smart Start-manier van werken te implementeren met behulp van Smart Start-coaching. En hiermee onder begeleiding van Smart Start kinderleed te voorkomen door heel Nederland.’’ 

De Kleine Consultant is de eerste door studenten gerunde non-profit strategieconsultant in Nederland. Olivia vertelt: ‘’We delen onze kennis en geven strategisch advies bij startups, non-profit organisaties en maatschappelijke midden- en kleine bedrijven. Begin dit jaar kregen we het aanbod om met Sterk Huis en Smart Start mee te denken en dat sprak ons erg aan. Het doel van Smart Start is grote problemen zoveel mogelijk voorkomen door het combineren van data en kennis. Want álle kinderen en ouders verdienen de beste kansen op een goede toekomst. Problemen als armoede en huiselijk geweld gaan vaak van generatie op generatie over; daar stonden wij als studenten niet zo bij stil. Het is interessant en leerzaam te weten dat je problemen in gezinnen vaak al kunt zien aankomen. Toch is alles er nu op ingericht dat overheid en zorgorganisaties nu vaak wachten tot problemen heel groot zijn en pas daarná hulp inzetten. Het spreekt ons erg aan dat het programma Smart Start samen met ouders, jongeren en professionals, een aanpak ontwikkelt waarmee de risico´s die inwoners lopen eerder gezien worden, en dat data en kennis op een slimme manier gebruikt worden.’’

Vijf vragen aan Olivia en Djarno:

Hoe kwamen jullie bij Smart Start terecht?

“Aan het begin van het jaar hebben wij met de Tilburgse vesting van De Kleine Consultant gebrainstormd over wat voor soort projecten wij graag willen doen. Hier kwam naar voren dat we graag meer maatschappelijke waarde willen toevoegen in Tilburg. Samen met de consultants zijn we op zoek gegaan naar interessante bedrijven die een maatschappelijke meerwaarde hebben. Sterk Huis leek ons de perfecte match, en met hen zijn we op zoek gegaan naar een interessant onderwerp.”

Wat sprak jullie zo aan in het werk van Sterk Huis?

“De veelzijdigheid van Sterk Huis sprak ons direct erg aan. Op maatschappelijk gebied betekent Sterk Huis veel voor Brabant. Wij vinden het een eer dat wij Sterk Huis en de andere Smart Start-partners mogen helpen met het verder ontwikkelen van Smart Start en zo op onze beurt iets terug kunnen doen voor Tilburg en Brabant.” 

Wat spreekt jullie aan in het project Smart Start?

“Toen Vivian Jacobs vertelde over het programma Smart Start, waren we gelijk enthousiast. De combinatie van data en kennis sprak ons erg aan. Daarnaast is een bijdrage aan een programma als Smart Start iets waar wij als De Kleine Consultant een voorkeur voor hebben. Maatschappelijke organisaties met een sociale boodschap helpen is datgene wat ons motiveert. Indirect bijdragen aan minder kinderleed is prachtig!”

Wat wil je graag bereiken met jullie inzet in deze opdracht?

“We willen Smart Start een duidelijk advies geven hoe het programma kan doorgroeien naar een financieel onafhankelijke ‘organisatie’ en hoe je alle betrokkenen vertrouwen kunt geven in het grote potentieel dat Smart Start heeft. Denk dan aan het overdraagbaar maken van de manier van denken en werken, zodat anderen elders pilots willen starten. Die je dan wel vanuit Smart Start coacht en waarvan je de kwaliteit bewaakt.’’ 

‘Wat is jullie opgevallen bij dit project?’

‘’Direct bij het begin van het project werd mij duidelijk dat Smart Start veel betrokken partijen heeft. Gedurende onze samenwerking is duidelijk geworden dat al deze partijen met hetzelfde doel in deze samenwerking staan: kinderleed voorkomen.’’ 

‘’Op welke maatschappelijke thema’s zou Smart Start zich in jullie ogen moeten focussen?’’

‘’Er zijn natuurlijk veel maatschappelijk thema’s die aandacht verdienen. Echter, Smart Start zou zich naar ons inzicht moeten focussen op de thema’s die het meeste leed voorkomen. In ons onderzoek kwamen vier thema’s sterk naar boven: kindermishandeling, schoolverlaters, schooldruk en overgewicht.’’

De adviezen die Djarno, Olivia en de andere studenten van De Kleine Consultant — Ilse van der Noordt, Maik Poetiray en Feline Clement – op 1 juli presenteerden zijn erg positief ontvangen en wordt de komende maanden verder uitgewerkt. Smart Start vond het werken met De Kleine Consultant inspirerend en leerzaam. Vivian Jacobs: ‘’We werken graag met studenten, HBO en WO, en ook deze samenwerking toont aan wat de meerwaarde is van een scherpe blik van buiten, en dan ook nog eens vanuit verschillende disciplines zoals economie, marketing en recht. Wat ons betreft smaakt dit naar meer.’’ Najaar 2020 werkt Smart Start opnieuw samen met studenten, dan in de City Deal, de samenwerking van de gemeente Tilburg met Tilburg University en Fontys Hogescholen.

Meer informatie:
https://www.dekleineconsultant.nl/

Inspiratiesessie Smart Start op 13 oktober 2020

De tweede inspiratiesessie Smart Start kan dit jaar alsnog plaatsvinden, en wel op dinsdag 13 oktober (17.00 – 20.00 uur). In maart hebben we deze bijeenkomst moeten annuleren vanwege de coronamaatregelen. We zijn blij dat we de inspiratiesessie alsnog in Cinecitta, Tilburg, kunnen organiseren, uiteraard met inachtneming van de RIVM-richtlijnen. Het programma is ongewijzigd en bestaat uit verschillende presentaties en kennissessies, van onder meer Hein Fleuren (TiU), Saskia Haitjema (UMC Utrecht), Ankie Debije (Gemeente Heerlen), Job Tamminga (filosoof en ethicus, Garage2020), Laura Gottmer (TiU), Lenneke Hendriks (Gemeente Gilze en Rijen), Bernadette Janssen (Sterk Huis) en Patricia Prufer (Centerdata). Aanmelden is verplicht! Heeft u geen uitnodiging en programma ontvangen en wel belangstelling voor de Inspiratiesessie, stuurt u dan een mail naar info@programmasmartstart.nl

Smart Start-denken in Hackaton benut

Dat je bij Smart Start niet alleen aan uitgebreide pilotprojecten hoeft te denken, bewijst de Hackaton die het Eindhovense Datasciencebureau CQM in juni organiseerde. Samen met Smart Start, Garage 2020, Salto, Wij zijn Jong, Edux onderwijsadvies, Korein Kinderopvang en Bibliotheek Eindhoven. De datascientists van CQM besloten hun teamdag aan een maatschappelijk doel te besteden. Na verschillende brainstorms in lijn met het Smart Start-denken werd het vraagstuk leesvaardigheid bij kleine kinderen gekozen. Dat kinderen en jongeren steeds minder lezen, blijkt uit velerlei onderzoek. Hoe kunnen we op basis van data ervoor zorgen dat jonge kinderen (kinderopvang en eerste groepen basisschool) gestimuleerd worden te lezen. En ook zichzelf erin te ontwikkelen. De hackaton kon na het gebruiksklaar maken van de geanonimiseerde data van start, en onder begeleiding van Garage 2020 werd met design thinking een bruikbare tool ontwikkeld: de Boekenboeker. Zowel de samenwerking als de opbrengst smaakt naar meer, en de betrokken organisaties gaan verder met de volgende stap: het uitwerken van een prototype, samen met kinderen en ouders.

Nieuwsgierig? Lees hier de terugblik die CQM maakte over de hackaton.

Zicht op kwetsbare gezinnen

Smart Start-sessie levert mooie innovatie
op om uithuisplaatsingen tegen te gaan

Kun je op basis van kennis en creatief denken ervoor zorgen dat kinderen langer thuis wonen en niet vanwege problemen uit huis worden geplaatst? Met die vraag werd in het voorjaar van 2019 de Smart Start-pilot in Heusden opgestart. Het was de start van een boeiend traject waarbij data, design thinking en een flinke dosis kennis en ervaring een belangrijke rol speelden. En die uiteindelijk leidde tot een aanpak die misschien wel even logisch als verrassend is.

Het werken met data wordt al enige jaren gezien als veelbelovend om vraagstukken vanuit een ander perspectief aan te vliegen. Kort uitgelegd combineer je verschillende relevante datasets met elkaar en om die vervolgens te analyseren. Daaruit komen vaak verrassend nieuwe inzichten naar voren, die je helpen bij de aanpak van je vraagstuk.

Precies met die insteek startte begin 2019 de Smart Start-pilot in de gemeente Heusden. Een werkgroep bestaande uit een gemêleerd gezelschap van beleidsmedewerkers, jeugdhulpverleners, data-analisten en frisdenkers ging met het vraagstuk over uithuisplaatsingen aan te slag en gebruikte daarvoor de methode design thinking.

Data-analyse

De eerste stap die werd gezet, was het analyseren van een aantal datasets om zo een beter beeld van de doelgroep te krijgen. Die analyse – uitgevoerd door onderzoekers van het aan de Tilburg University verbonden Centerdata – leverde het inzicht op dat kinderen uit eenoudergezinnen met een moeder die geen werk heeft en jonger dan 30 jaar was toen ze haar eerste kind kreeg, en die in een huurwoning met huurtoeslag wonen, een verhoogde kans hebben om uit huis geplaatst te worden of onder toezicht gesteld.

Natuurlijk is hiermee niet gezegd dat kinderen uit deze risicogroep niet een gewone jeugd kunnen hebben of dat uit andere gezinnen geen kinderen uit huis worden geplaatst worden. De uitkomsten geven wél aan dat extra aandacht voor het ondersteunen van deze vrouwen en hun kinderen nodig is om te voorkomen dat er problemen ontstaan of groter worden.

Interviews

Voor de werkgroep was dat dan ook reden genoeg om met deze specifieke doelgroep verder aan de slag te gaan. Een vraag die daarbij meteen naar voren kwam, is waarom kinderen uit deze doelgroep een verhoogde kans hebben om uit huis geplaatst te worden of onder toezicht gesteld? Om daarop een antwoord te krijgen, werden twintig mensen geïnterviewd die in verschillende fasen betrokken raken bij gezinnen waar uiteindelijk een kind uit huis wordt geplaatst of onder toezicht gesteld. Van een ouder met ervaringen en ambulante hulpverleners die met deze gezinnen werken tot een jeugdarts en een kinderrechter.

Deze interviews leverde de werkgroep veel inzichten op, waaruit uiteindelijk twee kernproblemen naar voren kwamen. Ten eerste constateerde de werkgroep dat de hulpverlening onvoldoende aansluit bij de hulpbehoefte van het gezin. Daarnaast bleek dat de moeder in veel gevallen de hulpverlening niet kan of wil accepteren.

‘Hoe pak je die problemen aan?’, was de vraag die tijdens de vijfde sessie centraal stond. Aan de hand van creatieve werkvormen zoals Omgekeerd Denken en Worst Possible Idea ontwikkelde de werkgroep twee oplossingsrichtingen. Ten eerste concludeerde de werkgroep dat het belangrijk is om beter te snappen wat er binnen een gezin speelt. De tweede oplossingsrichting richtte zich op positieve aanmoediging en beloningen voor het gezin.

Innovatie

Gezien de focus van het project werd besloten om met de eerste oplossingsrichting verder te gaan en daarvoor drie mogelijke innovaties te formuleren. Na een levendige discussie koos de groep ervoor de innovatie om het gezin in een vroeg stadium te begrijpen, verder uit te werken. Tijdens de zesde en laatste sessie werd aan de hand van een aantal relevante vragen hieraan inhoud gegeven, zowel inhoudelijk als procesmatig.

In het kort komt de innovatie er op neer dat elke moeder die tot de doelgroep behoort, tijdens de zwangerschap het aanbod krijgt om na het einde van de kraamzorgperiode voor minimaal vier weken ondersteuning te krijgen van iemand die bij allerlei vragen kan helpen. Bekend is bijvoorbeeld dat veel jonge moeders er niet aan denken om kinderopvangtoeslag aan te vragen, waardoor ze onnodig inkomsten mislopen. Maar denk ook aan zaken als het opbouwen van een netwerk of de interactie tussen moeder en kind. De ondersteuner trekt samen met de moeder op en sluit ook in zijn communicatie goed bij haar leefwereld aan. De vrouwen worden gevraagd iemand uit hun netwerk te betrekken bij de gesprekken. Met de tijd die de ondersteuner bij het gezin doorbrengt, krijgen de moeder én de ondersteuner een compleet beeld van
de gezinssituatie. Zo zijn ze beter in staat om te ontdekken of er verdere ondersteuning nodig is om er voor te zorgen dat het gezin een goede toekomst tegemoet kan gaan.

Binnenkort start een nieuwe werkgroep met de praktische uitwerking van de innovatie, samen met vrouwen uit de doelgroep. Los van de uiteindelijke resultaten onderstreepte de voltallige werkgroep na afloop van de laatste sessie het leerzame van het project. “Ik geloof niet dat we zonder deze zes sessies tot een zelfde voorstel waren gekomen”, zegt Vivian Jacobs van Smart Start met instemming van de gehele groep. “Smart Start staat voor het combineren van data en kennis, om zo tot vernieuwingen te komen.”

Waarom is het innovatief?

Dat is eigenlijk heel eenvoudig. Op dit moment krijgen mensen uit de doelgroep pas hulp als het te laat is, als er al allerlei alarm- bellen zijn gaan rinkelen. Nu we echter op basis van data hebben aangetoond dat de geselecteerde groep meer risico loopt, kunnen we hen iets aanbieden voordat er problemen zijn. Voorkomen dus, in plaats van genezen…

Waarom wachten totdat problemen heel groot zijn?

Artikel in STERK magazine No. 5

Programma Smart Start

Problemen eerder signaleren door het combineren van data en kennis. Dat is de bedoeling van het programma Smart Start. Daarvoor sloegen Sterk Huis, de Regio Hart van Brabant, Data Science Center Tilburg en Centerdata in 2018 de handen ineen. Want kinderen (en ook hun ouders) verdienen de beste kansen op een goede toekomst.

Problemen bij kinderen en in gezinnen zijn niet ‘opeens’ heel groot. Een situatie begint vaak klein en wordt van kwaad tot erger. Als je een probleem op tijd signaleert, kun je mogelijk escalatie voorkomen. Waarom heeft iemand zijn huur niet betaald? Waarom kan een kind niet thuis wonen? Waarom komt iemand bij de Voedselbank? Als we nadenken over ‘het waarom’ achter een situatie, kunnen we problemen in een vroeg stadium signaleren én daar op anticiperen. Want waarom wachten met hulp inzetten tot een probleem heel groot is? 

Interview Teun Brand

Op Basisschool De Zuidwester startte najaar 2018 de eerste pilot van het programma Smart Start. Ondertussen lopen er vijf pilots in de regio Hart van Brabant. In diverse (sociale) werkgebieden, zoals wonen, zorg, welzijn en onderwijs. De concrete onderzoeksvraag verschilt in alle pilots, maar het doel is steeds hetzelfde. Teun Brand, projectleider Smart Start bij Xpect Primair, deelt zijn ervaringen over de pilot op De Zuidwester én vertelt over ambitieuze nieuwe plannen.

“Data heeft de toekomst, juíst ook in het sociale domein”

Basisschool De Zuidwester startte als eerste met een pilot van het programma Smart Start. “Er gebeurt veel op deze school, het kon er onrustig zijn. Daar wilden we iets mee”, vertelt projectleider Teun Brand. Merken de kinderen, ouders en leerkrachten van De Zuidwester al iets van de innovaties die ontwikkeld zijn binnen de Smart Start-pilot?

In het programma Smart Start nemen we objectieve data – ook uit onderzoeken – als uitgangspunt. Die data combineren we met de kennis en ervaring van professionals en ouders. Samen – met een projectteam – werken we toe naar innovaties die gericht zijn op preventie in plaats van oplossing.

“Onze onderwijsprofessionals hebben veel verstand van kinderen, die ze altijd optimaal inzetten”, aldus Teun. “Het gebruik van data zorgt voor een nieuwe impuls. Hiermee staven we de onderbuikgevoelens van de professional en leggen we blinde vlekken bloot. Een extra bevestiging, waardoor we gefundeerd blijven handelen.”

“Data heeft de toekomst,
juíst ook in het sociale domein”

Gerichter interveniëren

Tijdens de pilot kwam het projectteam tot de conclusie: er is méér ondersteuning nodig op De Zuidwester. Bovengemiddeld veel kinderen worstelen op de school met multiproblematiek, een combinatie van gescheiden ouders en armoede bijvoorbeeld. Uit de data en interactieve design thinkingsessies met een gemixte groep meedenkers bleek ook op welke vlakken hulp nodig is, dus kon de school gerichte maatregelen treffen. Daarvoor zijn twee oplossingen bedacht:

  • Een all-in concept bieden op school
  • Een Team Op Maat biedt de ondersteuning die nodig is

Warm bad

“Zowel kinderen als ouders moeten een school als een warm bad ervaren. Kies je voor een school? Dan kies je voor een totaalpakket. Dat is het idee voor De Zuidwester”, licht Teun toe. “Onder één dak helpen allerlei partijen mee om het geluk en succes van jouw kind te bevorderen”

Om hier invulling aan te geven is op De Zuidwester een Team Op Maat samengesteld, met professionals die leerlingen én ouders op locatie van de school de ondersteuning kunnen bieden ze nodig hebben. “Zo is schoolmaatschappelijk werk uitgebreid en er is een gedragscoach in de school. Zij hebben – samen met de intern begeleider – een kort lijntje met logopedie en de wijkagent. De regio Hart van Brabant – en in ons geval de Gemeente Tilburg – heeft daaraan bijgedragen. We doen het met z’n allen.”

Over Teun Brand

Teun Brand is basisschooldirecteur bij Xpect Primair en in juni volgde hij Angela Horsten op als Projectleider Smart Start. Hij gelooft écht in dit project, vertelt hij. “In november rondde ik de Executive Master of Management and Organization af. “Al mijn studiegenoten waren manager of directeur, in allerlei branches. Je merkt dat iedereen globaal met dezelfde onderwerpen bezig is: organisatieontwikkeling, menselijk kapitaal én data. Dat laatste is echt een hot topic. Het sociale werkveld loopt niet voorop in het werken met data. Voor het basisonderwijs (in Tilburg) is het Smart Startprogramma een mooie eerste stap; juist omdat het niet alleen om data draait, maar altijd om de combinatie van data met kennis en ervaringen. Ik wil het heel graag verder ontdekken.”

Verbinding

De ambitie is om nóg meer verbinding te creëren tussen de school en de wijk. Dat werkt twee kanten op: de school heeft iets aan de wijk én andersom. En door samen een veilige omgeving voor kinderen te bieden, vergroot je de kansen van kinderen. Hoe je ‘succes’ ook definieert; van CITO-score tot geluksgevoel. “De vernieuwingen zorgen al voor meer rust in de school, blijkt uit feedback van het team van De Zuidwester. Leerlingen krijgen de ondersteuning die ze verdienen en ook voor ouders is het Team Op Maat een laagdrempelig aanspreekpunt. Tegelijkertijd komen leerkrachten weer meer aan lesgeven toe.” 

De vervolgpilot

Naast het implementeren en borgen van de innovaties op De Zuidwester is er een tweede doel: de pilot uitbreiden. De eerste pilot is er altijd ‘een om van te leren’. “En dat doen we zeker. In onze vervolgpilot passen we direct toe wat we geleerd hebben. Zo breiden we onze doelgroep uit. We selecteren drie buurten in Tilburg waar minstens drie scholen zijn. We mogen dan gebruik maken van de microdata van het CBS. Op basis van die data stellen we – per buurt – een projectteam samen; we weten dan namelijk al beter wie nodig is. We hebben daar ook de ouders bij nodig.”

Overdraagbaar

Uit de vervolgpilot komen mogelijk weer compleet andere innovaties voort. Het idee van Smart Start is wel dat het overdraagbaar is; dat de werkwijze en oplossingen overgenomen kunnen worden door andere scholen in de stad of elders in het land. “Vanzelfsprekend is het geen kopiëren en plakken, want een analyse van alle data kan ook uitwijzen dat een school iets compleet anders nodig heeft.”

Het geld volgt de goede ideeën

Alle kosten zijn voor nu in de pilots meegenomen. Verschillende partijen dragen bij, waaronder de gemeente en Xpect Primair. “Ik ben zelf ook schooldirecteur. Als ik zie dat iets werkt als een trein, onderzoek ik vanzelfsprekend hoe ik in de toekomst ruimte kan (blijven) maken in de begroting om de maatregel te bestendigen”, besluit Teun.

Interview Ted van der Lee

“Tijdens mijn werk heb ik jaren geleden rondom een evenement de samenwerking opgezocht met de Voedselbank, die connectie heb ik altijd warm gehouden. Toen ik uiteindelijk stopte met werken, heb ik in 2016 samen met wethouder Rolph Dols de Voedselbank van Gilze-Rijen nieuw leven in geblazen. Toen we begonnen klopten er 20 gezinnen bij ons aan. Ondertussen zijn dat er 120. Elke week verzorgen we voor zo’n 400 mensen eten, waarvan ongeveer 150 kinderen. Dat is het einde van het proces. Maar wij willen méér doen dan ‘alleen maar’ eten leveren. En als we écht iets willen veranderen, moeten we naar de oorzaak van problemen zoeken.

“Als we iets willen veranderen, moeten we naar de oorzaak van problemen zoeken”

Waarom hebben deze mensen de Voedselbank nodig? Hoe zijn zij in het sociale domein belandt? En hoe kunnen wij als Voedselbank een bijdrage leveren om zaken op te lossen? Wij horen wekelijks van onze klanten wat er speelt in het milieu. Mensen werken hard om hun schaapjes weer op het droge te krijgen, maar regels maken het moeilijk voor ze. Zo beoordelen wij als Voedselbank niet zelf wie er bij ons mag komen.

Laatst liep er een jongeman bij ons, maar wij kregen het signaal dat hij niet meer mocht komen. Hij was namelijk zijn groot rijbewijs aan het halen. Dat kost geld, en dat is niet nodig. Toen hebben tegen die jongeman gezegd: haal je rijbewijs, wij blijven je nog een paar maanden helpen. Uiteindelijk haalt zo’n jongen zijn rijbewijs, waardoor hij een baan vindt en zichzelf weer kan redden. Ik denk dat er veel meer van dit soort vicieuze cirkels zijn die we samen kunnen doorbreken. De pilot is bij ons pas net gestart, maar hopelijk helpt de data die voortkomt uit het programma Smart Start ons om onze doelgroep nog beter te leren kennen. Met als doel om straks bepaalde signalen eerder op te pikken en vervolgens sneller en adequater op situaties te reageren, om naar échte oplossingen toe te werken.”