‘Opgroeien in ontwikkelarmoede – de eerste 1000 dagen van een kind’. Over dit onderwerp deelden onderzoekers, professionals en bestuurders op 16 september hun kennis en ervaringen met 150 deelnemers, tijdens het Smart Start-symposium. En werd het startsein gegeven voor een gelijknamige Smart Start-pilot. Dit symposium werd georganiseerd in samenwerking met Nippur. Dit Brabantse Datasciencebureau koos ervoor hun 20 jarig jubileum te vieren met een cadeau aan het programma Smart Start: het mogelijk maken van een symposium en de dag ervoor een datahackaton.

Van vraagstuk naar innovatie

Elk kind verdient de beste kansen, is het motto van Smart Start. Problemen in gezinnen worden niet in een keer groot, en kunnen veel eerder worden voorkomen. Voor ingewikkelde vraagstukken als voorkomen van uithuisplaatsingen of een lastige start op de basisschool, ontwikkelen teams van onderzoekers, professionals en ouders innovatieve oplossingen. Op basis van data en design thinking en dus op basis van kennis en ervaringen. Opgroeien in ontwikkelarmoede is ook zo’n vraagstuk.

Dat de eerste 1000 dagen in het leven van een kind (vanaf de conceptie) cruciaal zijn voor de ontwikkeling in het verdere leven, is bekend uit veel wetenschappelijk onderzoek. Een aantal van de toonaangevende onderzoekers en deskundigen sprak op het symposium over deze ontwikkeling en over de rol die data kunnen spelen in het eerder zien van risico’s en het voorkomen van problemen. Over wat zij zien in hun werk(veld), uiteenlopend van armoede, neonatologie, gynaecologie en psychiatrie tot datascience en toegepast onderzoek. De presentatie was in handen Pieter Rambags, Nippur-oprichter, en Lian Smits, bestuurder Sterk Huis en met sprekers Patricia Prüfer en Dick den Hertog in 2016 initiator van Smart Start.

20 jaar Nippur

Na een reis door 20 jaar Nippur door Pieter Rambags en medeoprichter Peter Kurstjens introduceerde Lian Smits het thema van de dag, met het verhaal van Smart Start. Het ontstaan en de ambities, het belang van het thema van de dag: ‘’Bij Sterk Huis zien we steeds dat we wachten tot problemen van gezinnen groot zijn en er veel en stevige hulp nodig is. Terwijl we dichterbij het ontstaan van de problemen van betekenis kunnen zijn. Armoede is venijnig en leidt vaak tot meer problemen. We hebben de opdracht te leren van data, kennis en ervaringen. Dat gun ik ons met de deskundige sprekers die hier vandaag zijn.’’ 

Van data naar Hallo Jij!

Patricia Prüfer, onderzoeker bij Centerdata en Anne-Lieke Piggen, beleidsmedewerker Heusden, vertelden over Smart Start in de praktijk, in Heusden. Volgens Anne-Lieke Piggen zet de gemeente Heusden data in om uithuisplaatsing van kinderen te voorkomen. Op een inwonertal van 45.000 zijn er veertig of meer kinderen per jaar die niet thuis wonen. De gemeente zoekt naar de belangrijkste risicofactoren en beschermende factoren en een combinatie daarvan, wil risicogroepen kunnen identificeren, en uiteindelijk collectieve, preventieve interventies ontwikkelen. In gezinnen met een hoge kans op uithuisplaatsing is er vaak sprake van alleenstaande ouders, moeders zonder werk, moeders die op jonge leeftijd een kind gekregen hebben, en die gehuurd wonen.

Anne-Lieke: ”Daarbij hebben we gebruik gemaakt van ‘design thinking’, om in vijf stappen tot oplossingen te komen. Het begint met het vormen van een zo goed mogelijk beeld van de doelgroep. Vervolgens wordt een probleem bij die doelgroep omschreven dat opgelost moet worden. De volgende stap is het bedenken van een groot aantal ideeën die tot een oplossing zouden kunnen leiden. Ideeën en gesignaleerde uitdagingen leiden in samenspraak met de doelgroep tot de keuze voor een oplossing in de praktijk. Die wordt uiteindelijk getest met de doelgroep.’’ Met het concept ‘Hallo jij!’ als resultaat, om jonge aanstaande moeders ‘op positieve en laagdrempelige wijze te ondersteunen. ‘’Het doel is dat alle kinderen in Heusden opgroeien in een veilige omgeving. Twintig jonge moeders maken nu gebruik van Hallo jij! en binnenkort worden de eerste effecten gemeten bij hen en bij andere moeders, de zogenoemde controlegroep.’’

Postcode bepalend voor kansen

Preventie was een belangrijke rode draad in de verhalen die volgden. Eric Steegers, afdelingshoofd Verloskunde en Gynaecologie van het Erasmus MC Rotterdam, vertelde dat de ontwikkeling van een kind al ver vantevoren bepaald wordt, onder meer door een laag geboortegewicht en vroeggeboorte. De kans daarop begint al met de gezondheid van de aanstaande ouders. De eerste weken maken een groot verschil. Een kleiner embryo kan in een later leven leiden tot hoge bloeddruk, een hoog cholesterolgehalte, en tot een hoog lichaamsgewicht. “Daarin speelt de sociale omgeving een grote rol. De postcode is misschien belangrijker dan de erfelijke code.” In Tilburg, bijvoorbeeld, is er een onevenredig groot percentage vroeggeboorten in Oud-Zuid. “Hoe vroeger je begint, hoe meer het oplevert. Interventies tijdens adolescentie leveren weinig op. Dat moet steeds weer worden uitgelegd aan de overheid, op gemeentelijk én landelijk niveau. Op ministeries is grote behoefte aan kennis en gegevens.”

Voorspellen van paniekaanvallen

Floortje Scheepers, afdelingshoofd, hoogleraar Divisie Hersenen, Psychiatrie UMC Utrecht, vertelde hoe datasets ingezet kunnen worden om complex onderzoek te doen. Onderzoek had te lijden van het feit dat niet alle patiënten daarin opgenomen waren, dat geen rekening gehouden werd met veranderingen bij individuen (met andere woorden, die werden beschouwd als statische gegevens), dat indelingen in psychische verschijnselen te grofmazig waren, en dat de mate waarin mentale aandoeningen zich ontwikkelen afhangt van invloeden van buitenaf. Volgens een schema dat ze liet zien kunnen gegevens uit een groot aantal bronnen resulteren in ‘precisie psychiatrie’. Zo zouden agressie en paniekaanvallen te voorspellen zijn. “Data worden bepalend in de zorg”, zei ze. “Maar het onderzoek naar effect zal niet altijd snelle resultaten opleveren. En wat wij doen, kan niet zomaar in andere omgevingen toegepast worden.”

Mogelijkheden zoeken

Ook neonatoloog Daniël Vijlbrief, verbonden aan UMC Utrecht, pleitte voor preventie door data bijeen te brengen. Hij liet zien hoe een te vroeg geboren baby omgeven wordt door een groot aantal apparaten. Die houden elk voor zich gegevens bij maar communiceren onderling niet. Daardoor worden bepaalde signalen, die bijvoorbeeld kunnen wijzen op een beginnende infectie, niet op tijd worden opgepikt. Hij pleitte voor het samenbrengen van data, zoals dat ook gebeurde op IC-afdelingen tijdens de coronapandemie. Daniel Vijlbrief en collega’s hebben net als andere sprekers te maken met ingewikkelheden, tegenstrijdige juridische adviezen, maar blijven op zoek naar mogelijkheden: ‘’Hoe kunnen we voorkomen dat aan mensen met een problematische achtergrond een kind met een probleem toegevoegd wordt? Met data als toekomst.’’

Wendy Jeeninga, onderzoeker bij wetenschappelijk centrum voor zorg en welzijn Tranzo van Tilburg University, haakte daarop in met onderzoek dat ze deed naar de effectiviteit van het programma Nu Niet Zwanger. Dat is als pilot opgezet in Tilburg in 2014, en wordt nu in 172 gemeenten toegepast. Doel is mensen meer bewust te maken van de keuze om al of niet te beginnen aan een zwangerschap. Het leidt ertoe dat ze meer autonoom worden in die keuze, eigen regie nemen, en meer zelfvertrouwen krijgen.

Fatale combinatie

Ralf Embrechts (directeur van de Tilburgse Maatschappelijke Ontwikkelings Maatschappij en initiator van Quiet 500) en Mariëtte Lusse (lector aan Hogeschool Rotterdam, waarbij ze zich richt op kinderarmoede en gelijke kansen) spitsten hun bijdragen toe op armoede. Ralf Embrechts: ‘’De tweedeling in de maatschappij blijft groeien. Je kunt het verschijnsel armoede opdelen in verschillende categorieën, maar uiteindelijk gaat het om een tekort aan geld en het niet kunnen meedoen. Een fatale combinatie. Het gevolg is zeven jaar korter leven, en twintig jaar meer ellende.’’

De stress bij ouders erft door op de kinderen. In navolging van Eric Steegers concludeert Ralf Embrechts dat het uitmaakt waar de wieg staat. ‘’Laaggeletterdheid en laaggecijferdheid nemen toe, net als langdurige armoede. Ik pleit voor een samenleving die meer op solidariteit gericht is, waarin bestaanszekerheid gegarandeerd kan worden.’’ 

SOS Kinderarmoede

Ook Mariëtte Lusse ziet de toename van armoede, naar bijna tien procent van de kinderen: ‘’Vooral bij alleenstaande moeders en ‘taalarme’ mensen, maar ook bij het steeds stijgende aantal mensen met slecht betalende flexbanen.’’ Ze demonstreerde de gevolgen van armoede met een video waarin een meisje van elf jaar haar ervaringen deelt: ze voelt zich alleen staan op school, ziet hoe haar moeder fysiek te lijden heeft onder stress, en merkt op dat haar vermogen om te leren achteruit gaat. Mariëtte Lusse bepleit een programma om zulke armoede tegen te gaan, SOS Kinderarmoede. ‘’Gebaseerd op signaleren, het ondersteunen van ouders en een bewuste keuze voor kinderen, en het creëren van kansen. Dat laatste kan variëren van het voorkomen van ongewenste zwangerschap tot het bevorderen van een gezonde leefstijl en het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen.’’ Ook bepleitte ze een betere samenwerking tussen professionals in verschillende fasen van die eerste 1000 dagen, van verloskunde tot kinderopvang.

Een betere wereld

Het belang van het verzamelen en interpreteren van data werd ook benadrukt door Dick den Hertog, hoogleraar Operations Research aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de UvA, en Floortje Scheepers (Medisch afdelingshoofd, hoogleraar Divisie Hersenen, Psychiatrie van UMC Utrecht). Dick den Hertog liet zien hoe hij en zijn studenten met Analytics for a Better World door extrapolatie gunstige omstandigheden kunnen creëren, bijvoorbeeld door voor het Wereld Voedsel Programma te berekenen hoe die organisatie het goedkoopst het juiste voedsel in gebieden van hongersnood kan krijgen, en zodoende miljoenen meer mensen in meer gebieden kan helpen. Voor Ocean Cleanup berekenden ze de optimale vaarroute die twee schepen met een vangnet op een bepaald moeten varen om zoveel mogelijk plastic afval te verzamelen.

Vroeg beginnen

Wat de sprekers aantoonden is dat preventie zo vroeg mogelijk in het leven van een kind moet beginnen om problemen te voorkomen. Het ontsluiten, verzamelen, analyseren en interpreteren van data uit verschillende bronnen is daarin van essentieel belang, altijd in combinatie met duiding,  kennis en ervaringen van de doelgroep en professionals die met jonge ouders en jonge kinderen werken. Evenals de samenwerking tussen verschillende groepen: ouders, professionals in de zorg, databedrijven, én overheden. Zo worden gelijke kansen gecreëerd voor kinderen om zich goed te ontwikkelen, en kunnen ouders doen wat ze willen: hun kinderen veilig en gezond laten opgroeien. Bijkomend gevolgen zijn aanzienlijk lagere kosten (zorg, uitkeringen e.d.) en afnemende behoefte aan personeel, dat immers schaarser wordt. 

Pilot van start

Hiermee bekrachtigde regiomanager GGD Hart voor Brabant Heleen Kamphuys de start van de nieuwste Smart Start-pilot. Startend met een data-analyse voor de gehele regio Hart van Brabant, bevestigden ook de bij Smart Start betrokken wethouders Marielle Doremalen (Gilze en Rijen) en Peter van Steen (Heusden), die op basis van die analyse met collega bestuurders de meest urgente vraagstukken kiezen die met ouders en professionals opgepakt worden. In een design thinking-proces. De deelnemers besloten de kennisrijke dag met een ontmoeting, waarbij ook afspraken werden gemaakt over samen optrekken in de pilot Ontwikkelarmoede en de eerste 1000 dagen.